Laat zien, die beeldige bolle buik!

kledingIk heb onlangs een zwangerschapsbroek gekocht, een skinny jeans. Mama high rib heet ie. Ofzoiets. Van de H&M, de winkel die ik een paar jaar geleden geprobeerd heb in de ban te doen. Is niet gelukt. En toegegeven: die broek zit fantastisch!

Maar los van die broek (plus die ene die ik van mijn spinningjuf heb gekregen) houd ik me in. Met een elastiekje in het knoopsgat en wat langere shirtjes red ik het allemaal nog prima. Maar dat schijn ik dus allemaal volkomen verkeerd aan te pakken. Ik móet namelijk investeren in positiemode.

Oh jee.

Maar het is nog niet te laat. Ik heb nog drie maanden te gaan, en dus kan ik mijn enorme modeflaters proberen om te zetten in iets fatsoenlijks, zodat ik de resterende tijd als een heuse fashionista met mijn bolle buik, billen én borsten kan pronken! De tijd van oma’s hobbezakken is namelijk echt allang voorbij! Zolang ik me aan de volgende regels houd, komt het misschien allemaal nog goed.

Tuniek – Om te beginnen moet ik heel snel een zwarte legging met een leuk tuniekje gaan aanschaffen. Liefst met een strikje onder mijn tieten, zodat mijn buik extra wordt geaccentueerd. Of een nauwsluitend stretchjurkje. Behalve mijn buik is mijn grandioos groeiende decolleté immers ook nog steeds erg spannend.

Lingerie – Zwangerschapslingerie, je hebt het schijnbaar echt nodig! Het is immers de basis van iedere outfit. Dat ik mijn eigen vertrouwde ondergoed nog steeds draag (wat bezielt me?), is dus echt stom. Ik geef mijn lichaam niet de steun die het zo hard nodig heeft, en bovendien voel ik me niet erg aantrekkelijk. En ik maar denken dat dat kwam door die extra kilo’s die ik meezeul. Stom van me! Snel wat spannende setjes aanschaffen dus. Is ook leuk voor D…

Schoenen – Echt! Die knalblauwe gympen draag je thuis maar! Daar kun je je dus niet mee in het openbaar vertonen! Comfortabele schoenen oké, maar wel met een lage hak en in een neutrale kleur. Dan zie ik er op mijn allerbest uit, én, ook erg belangrijk, voorkom ik valpartijen. Helaas zal ik die beeldige langere hakjes dus nog even moeten laten staan. Veiligheid voor alles! Gelukkig mogen (lees: moeten) ballerina’s wel. En dat is ook helemaal mijn stijl.

Accessoires – Deze mogen niet ontbreken. Een leuke gekleurde sjaal of opvallende ketting geven net een beetje extra jeu en zorgen voor een instant wauw-effect. Bovendien zal mijn omgeving niet denken: heeft ze nou alweer hetzelfde aan?! Stel je voor, zeg!

Jeans – Jeeh! Ik moet een zwangerschapsjeans aanschaffen. Check! Al had ik deze liefst al wel na een week of twaalf gekocht. Oké. Maar toch. Ik ben al redelijk stylish verantwoord bezig!

Onbegrijpelijke zwangerschapstermen: harde buiken

Harde buiken zijn spiersamentrekkingen van de baarmoeder tijdens de zwangerschap. Ik heb er ook last van. Vooral ’s avonds wil het gebied ten zuiden van mijn navel nog wel eens aanvoelen als een te hard opgepompte basketbal. Het doet geen pijn, en heel veel last heb ik er ook niet van, maar soms zit het een beetje in de weg, die harde buiken. Het hoort erbij, en het is logisch: dat ding moet groeien en zich voorbereiden op de bevalling. Allemaal prima. Maar waarom zijn het in godsnaam buiken? De laatste keer dat ik telde had ik er maar één. Maar als je zwanger bent, wordt die ene buik kennelijk op mysterieuze wijze vermenigvuldigd. Met hoeveel weet ik niet precies. Hoeveel buiken heeft een zwangere vrouw gemiddeld? En zijn ze dan per definitie allemaal tegelijk hard, of kunnen er één of twee zacht blijven? Niemand schijnt het te weten; er zijn miljoenen zwangerschapssites, -boeken en -fora, maar een zinnig antwoord blijft uit.

Volgens het Genootschap Onze Taal wordt de meervoudsvorm gebruikt om het “op en afgaande karakter van de steeds terugkerende contracties van de buikspier te benadrukken.”

Hm.

Daar moeten we het maar mee doen.

Harde buiken. Fascinerend.

Help! Ik ben de spaghetti vergeten!

spaghetti

Soms kan ik – nu al – terugverlangen naar het leven dat ik nu nog leid – dat zonder kinderen. Als ik op straat een oorverdovend krijsende peuter zie/hoor, dan voel ik naast de gebruikelijke irritatie, nu vooral doodsangst. Hoe moet dat nu als ik er straks ook zo één heb? (gaat heus niet gebeuren) Kan ik dat aan? (nee) Hoe ga ik reageren? (waarschijnlijk zelf janken)

Angst voel ik soms ook als ik aan het koken ben, een hobby van me. Ik vergeet namelijk wel eens wat. Spaghetti als ik spaghetti wil maken, bijvoorbeeld. En daar kom ik dan vaak achter op het moment dat het water kookt, de saus pruttelt en zo ongeveer klaar is en ik de laatste hand wil leggen aan de salade. Wat dan meestal gebeurt is ongeveer het volgende: hevig vloekend draai ik het gas lager, waarna ik op mijn fiets spring, na twee meter weer omdraai om mijn portemonnee van de tafel te graaien, door de winkel ren en met mijn pak spaghetti achteraan sluit in de lange rij (het is áltijd druk op dit soort momenten), terwijl ik hoop dat de katten niet het gehakt aan het oppeuzelen zijn. Ik sjees terug naar huis en als ik geluk heb, blijkt dan een ander essentieel ingrediënt tot mijn opluchting toch in de koelkast te liggen.

Nu is dit tafereel al enigszins vermoeiend als ik alleen ben. Maar hoe moet dat in vredesnaam als er straks een slapende baby in de wieg ligt? Moet ik dan in allerijl de kinderwagen uitvouwen, kind erin leggen (dat dan natuurlijk wakker wordt, de luier heeft ondergepoept en nu direct wil eten), naar de supermarkt lópen, die lompe wagen door de te smalle gangpaden manoeuvreren, een bekende tegenkomen die over mijn kind gaat hangen en “aaah, koetsjie koetsjie” gaat blèren, waarna ik uiteindelijk vergeet wat ik hier ook alweer kwam doen en ik straks een diepvriespizza in de oven ga stoppen?

Oh mèn…

“Je moet een lijstje maken”, is dan de meesterlijke tip die ik vaak krijg. Alsof de oplossing zo simpel is. Ik maak (bijna) altijd een lijstje. Maar die ligt meestal nog netjes op tafel als ik al bij de broodafdeling ben. Ook gebruikelijk is dat ik het briefje wel meeneem, denk “ik moet zo nog even zure room pakken, ga ik heus niet vergeten, maar eerst loop ik nog even langs de jus d’orange…” Waarna ik uren later voor de tweede keer in de rij sta met een bekertje zure room.

Oh, hoe moet dat toch straks? Of ben ik dat dan ook alweer vergeten?

De knuffel van de verloskundige

Stel je toch eens voor dat we bij elke vraag die we stellen direct geknuffeld worden. Sta je in de bouwmarkt: “Ik kan de afschroefdoppen niet vinden, kun je me die aanwijzen?” Waarna je onmiddellijk wordt vastgegrepen door zo’n 15-jarige. “Komt wel goed. We gaan er samen naar op zoek.” ’t Zal je gebeuren.

Het ís gebeurd.

Tijdens een van de laatste bezoekjes aan de verloskundige had ik een vraag. Gewoon een informatieve vraag over mijn buik die regelmatig hard wordt. Ik vroeg me af of het normaal was dat zoiets vaak gebeurde. Ik ben immers geen expert op dit gebied. Ik had er geen slapeloze nachten van gehad, ik was gewoon benieuwd.

De verloskundige pakte me stevig vast. “Ach, meisje toch”, verzuchtte ze troostend. “Als je ergens mee zit, dan moet je ons gewoon bellen hoor, daar zijn we voor.”

Ik knikte maar even, terwijl ik probeerde me uit haar greep los te maken.

Ze aaide me liefdevol over mijn rug. “Nou, gaat het weer een beetje? Meis toch… Hè?”

Het ging wel weer.

Wat moet ik met zo’n mens? Ik wil niet spontaan en zonder reden door een vreemde mevrouw geknuffeld worden als ik gewoon een vraag stel. Gewoon antwoord geven is voldoende. Maar dat zat er helaas niet in. De verloskundige was alweer druk met kwebbelen over vrouwendingen.

 

Kijken wat er komt

Onlangs werd ik door een ex-collega geconfronteerd met een uitspraak van mezelf (niet eens zelf bedacht, volgens mij) van een paar jaar geleden. Iets met “pas kinderen willen als mannen ze kunnen baren.” Het ging me destijds niet om de bevalling zelf – want ja, daar kom je wel weer overheen – maar om de kinderen. Ik wilde ze niet. Punt.

Dat ik geen moeder wilde worden, had – in tegenstelling tot wat vaak werd gedacht – niks te maken met een puberale dwarsheid. Al die mensen die steevast reageerden met een “ach, dat komt nog wel”… Gék werd ik ervan!

Diezelfde mensen hoeven zichzelf nu niet met een genoegzaam “zie je wel” op de borst te kloppen. Dat is te gemakkelijk. Als ik een jaar geleden niet heel bewust was gaan nadenken over deze kwestie, weet ik namelijk zeker dat er nu géén baby in mijn buik had gezeten. En toch ben ik nu zwanger. En dit kindje is meer dan gewenst. Er ís dus iets veranderd. Maar wát precies, daar ben ik nog niet helemaal over uit. Mijn eierstokken weigerden te gaan rammelen, mijn leeftijd vind ik zo onbelangrijk dat ik inmiddels vergeten ben hoe oud ik eigenlijk ben, en moedergevoelens heb ik nooit gehad.

Sterker, de meeste kinderen vind ik ronduit irritant. Ik vind ze vaak veel te druk en luidruchtig, ze lijken permanent Oost-Indisch doof en barsten zonder aanwijsbare reden uit in een oorverdovend gekrijs. Of ze staren je minutenlang expressieloos aan. Mijn steeds ongemakkelijker wordende pogingen een gekke bek te trekken, of gewoon te glimlachen, blijven onbeantwoord en hebben geen enkel resultaat.

Er zijn uiteraard uitzonderingen. De kinderen van vrienden zijn al een stuk beter te pruimen, en mijn neefje staat al bijna drie jaar eenzaam aan de top. Maar ook toen hij werd geboren en ik op slag verliefd was, veranderde er niks in mij. Dat je een baby schattig vindt, hoeft niet direct tot moedergevoelens te leiden. Vreselijk zijn dan ook die goedbedoelde opmerkingen als “staat je goed, hoor”. En, tegen mijn vriend: “Pas maar op, die wil nu ook!”

Hm.

Van druk van buitenaf is echter geen sprake geweest. Het was gewoon nooit een issue. Ik heb drie lange reizen gemaakt, ik houd van spontane ‘kom, we gaan uit eten’ acties, en als ik tot 11 uur in bed wil blijven liggen, dan blijf ik tot 11 uur in bed liggen. Met kinderen was ik gewoon niet bezig (nog steeds niet, eigenlijk). Maar ruim een jaar geleden bedacht ik dat ik niet op een dag wakker wilde worden en me afvragen waaróm ik eigenlijk geen kinderen heb.

Dus toen heb ik mezelf gedwongen erover na te denken. Dat viel niet mee. De dilemma’s kwamen eigenlijk altijd neer op de volgende vraag: zou het “je krijgt er heel veel voor terug” opwegen tegen het inleveren van veel vrijheden van nu? Het heeft me slapeloze nachten gekost, en de nee was groter dan de ja. Maar zonder direct sentimenteel te worden: ik vind een kind de ultieme verbintenis tussen twee mensen. En er zijn altijd wel duizend redenen te bedenken om iets níet te doen.

Een periode van als het lukt, hartstikke leuk, maar als het niet lukt, ook prima brak aan. Gewoon even kijken wat er komt.

Dus ja.

En nu zitten we eraan vast!

Over zo’n vier maanden is er een mini-J of mini-D op deze wereld! Druk en luidruchtig, permanent Oost-Indisch doof, oorverdovend krijsend en met expressieloos gestaar.

Vrouwen – heerlijk!

Als zwangere kom je terecht in een griezelige wereld. Die van De Vrouw. Ik heb niet enorm veel met vrouwen, ondanks dat ik er zelf eentje ben. Een kerel wil ik mezelf ook niet noemen, maar een meisjemeisje al helemaal niet. Ik zit liever met een pot bier in mijn hand naar een mooie sportwedstrijd te kijken, dan dat ik een high tea met vriendinnen zou moeten doorstaan. Winkelen doe ik alleen als het echt noodzakelijk is (en dan nog zit ik liever bij het pashokje te wachten tot mijn vriend klaar is), van Vijftig tinten grijs heb ik alleen vaag gehoord en de weinige keren dat ik nette laarzen en een rokje draag, verlang ik hevig naar mijn gympen en spijkerbroek. Van de LINDA heb ik nog nooit een letter gelezen, ik ken alleen Ludo van Goede Tijden, Slechte Tijden, cocktails vind ik smerig en ik weet niks over de laatste mode en make-uptrends.

Het is best een vreemde gewaarwording om dan als zwangere ongevraagd geconfronteerd te worden met de Wereld van de Vrouw. Allereerst is daar de verloskundige. Ik besef dat ze redelijk belangrijk is, en dat ze daarom veel vragen stelt en allerhande informatie geeft over voeding en onderzoeken tijdens de zwangerschap. Maar onzin uitkramen, hoort dat ook tot haar takenpakket? “Wat ont-zet-tend heerlijk om je nu zwanger te zien!”, zei ze tijdens mijn eerste bezoek aan haar. Ik moest even nadenken. Ken ik haar? Word ik overvallen door een aanval van acute zwangerschapsdementie? Nee, ik weet toch tamelijk zeker dat ik haar nooit eerder heb gezien. En toch vindt ze het “ontzettend heerlijk” om mij nu zwanger te zien.

Bizar.

En hoezo “heerlijk” trouwens? Wat is er heerlijk aan iemand voor de eerste keer zien? Een echte Argentijnse steak met chimichurri en een goede Malbec is heerlijk, een zwangere vrouw zien niet. Moet deze vrouw mij gaan begeleiden tijdens de bevalling?

“Wat lig je heerlijk te puffen, meid!”

Zo’n beetje mijn complete omgeving is inmiddels op de hoogte van het leven dat zich binnen in mij aan het ontwikkelen is tot een supercool kind, en ik bereid me alvast voor op allerlei goedbedoelde doch ongevraagde adviezen. En clichés die me nu al om de oren vliegen. Altijd uitgesproken door vrouwen.

“Geniet ervan!”, is de meest gebruikte. “Geniet van je zwangerschap!”

Ik heb ’s avonds te weinig energie om te sporten. In plaats daarvan val ik om acht uur op de bank in slaap. Tijdens het avondeten hoop ik bij elke hap vurig dat alles netjes binnen blijft. Ik kan niet meer fatsoenlijk een drol uitpersen. Ik heb om zeven uur ’s ochtends zin in patat met frikadellen. Mijn buik ziet eruit alsof ik vier keer een zesgangenmenu heb verorberd; en voelt als een te ver opgepompte voetbal. Plassen doe ik tegenwoordig vóór het tandenpoetsen, en direct erna, en nog eens als ik vijf minuten in bed lig. ’s Nachts nog drie keer, als het meezit. Ik heb overal op mijn lijf kleine pukkeltjes, mijn huid is droger dan een gemiddelde woestijn, mijn haar is slap en futloos. In plaats van een lekker speciaalbiertje zit ik inmiddels aan de appelsap on the rocks. Ik moet lijdzaam toezien hoe lekkernijen als chorizo, parmaham en roquefort in alle monden behalve de mijne verdwijnen. Ik moet ineens handschoenen aan als ik mijn moestuintje bewerk, wat ik altijd vergeet, en als ik ze dan uiteindelijk tóch netjes heb aangetrokken, krijg ik ineens een pijnlijke steek in mijn zij – wat dan weer bandenpijn schijnt te heten, waarna ik het werk moet staken, zodat ik mijn tomaatjes een langzame dood heb zien sterven. Mijn kat springt onverschrokken op mijn tieten, maar realiseert zich niet dat die dingen aanvoelen als op scherp staande granaten. Van Aziatisch eten draait mijn maag om (wat heel handig is als je op vakantie in Indonesië bent).

Ik moet dus, kortom, genieten van mijn zwangerschap. Tamelijk bizar. Want waarván in vredesnaam??

“Het wordt vanzelf beter”, zeggen diezelfde vrouwen. Ik klamp me er maar aan vast.