Mijn dochter zette al haar zes tanden erin en liet niet meer los. Ze huilde van frustratie en beet nog een beetje harder. Mijn vingers verkrampten, ik deed mijn mond open en schreeuwde geluidloos. Ik was in shock. “Nee!”, riep ik. En toen trok ik het echt niet meer.
“WAAAAAAAAARRGHHH!!”
H. liet eindelijk los en keek me verbaasd aan. Ze huilde niet meer. Er verscheen zelfs heel even een mini-glimlachje op haar gezicht. Toen begon ze weer te huilen. Ik had inmiddels ook tranen in mijn ogen, en bekeek de schade. Er kwam bloed uit.
Aiaiai.
Zeven maanden en een paar weken lang ging het goed. Heel goed zelfs. Mijn dochter bleek een natuurtalent, snapte vanaf het begin wat de bedoeling was en was al die tijd lief voor me, ook toen ze na bijna vier maanden haar eerste tandjes kreeg.
De eerste vijf maanden bleef ze in leven met alleen iets dat uit míjn lichaam kwam. Fantastisch.
Ik had echter nooit kunnen vermoeden dat moeders er zo’n strijd over kunnen voeren. Het Midden-Oostenconflict is er niets bij. Vrouwen vallen elkaar ongekend gemeen en hard aan. En iedereen probeert elkaar een mening op te dringen. De fabrieksvariant is gif en belemmert de band tussen moeder en kind. Het natuurlijke equivalent staat gelijk aan het niet hebben van een leven.
Als ik vertelde dat mijn dochter soms wel drie keer wakker werd, schouderophalend: “Je doet het zelf, hoor.” Acht van de tien vrouwen zeiden: “Nou, die van mijn zijn ook gewoon groot geworden.” Ik heb scheve gezichten gekregen: “Nog steeds? Wanneer mag je nou eens een keer stoppen?”
Nou. Nu dus. De melk is op.
Ik heb weer iets meer bewegingsvrijheid, en ik mag weer een wijntje drinken. Maar ik mag ook klungelen in de keuken: had ik nou 4 schepjes gehad, of al 5? Het water is te koud, nee, te heet. H. ligt ondertussen ongeduldig aan mijn benen te trekken omdat ik niet snel genoeg ben met mijn gehannes. Nee, leuk, die flesvoeding.
“Oh, ben je ein-de-lijk gestopt met borstvoeding?”
“Ja.”
Duim omhoog.
Vind ik leuk.