2.30 uur: Gepruttel uit de wieg. Ik ben direct klaarwakker. Als ze gaat huilen, ben ik eigenlijk te laat, zo heb ik inmiddels geleerd. Het is dus zaak er zo snel mogelijk bij te zijn. Ik doe de lamp aan, maar mijn baby draait zich nog even om. Vals alarm. Twee minuten later is het wel raak. Of toch niet?
3.00 uur: Gepruttel uit de wieg. Haar ogen zijn nu open. Wat zal ik eens doen? Zal ik haar aanleggen, of liever nog even wachten? Ik moet het huilen voor zijn. En ze huilt niet. Maar dat gaat ze waarschijnlijk elk moment doen. De juiste timing is nu heel belangrijk. Ik haal haar uit de wieg en leg haar naast me in bed. Ze heeft vast honger.
3.30 uur: Gepruttel uit de wieg. Huh? Ze ligt toch naast me? Ik ben haar toch aan het voeden? Het licht is uit. Waar is ze? Niet naast mij. Help! Mijn baby is weg! Ik ben in slaap gevallen en bovenop mijn dochter gerold en nu is ze dood! In paniek doe ik de lamp aan. Mijn kind ligt tevreden in de wieg voor zich uit te staren en geeft me een grote glimlach. Ik ga haar maar voeden. Ik hoorde haar namelijk smakken. Nu echt.
4.00: Boeren en scheten uit de wieg. Hier klinkt een tevreden mensje. Er zit weer voldoende melk in om de komende uren door te komen.
4.15 uur: Gehuil uit de wieg. Shit, ik ben te laat. Ik knip het lampje weer aan, en leg haar naast me. Oh nee, ze heeft net al gedronken. Waarom huilt ze nu dan? “Wat wil je?”, vraag ik. Geen antwoord. Zal ik er een speen in stoppen? Ik besluit de luier te verschonen.
4.20 uur: Terug in de wieg. Of de berenlamp aan mag. Nou, vooruit! Ik doe net alsof ik haar glimlach niet heb gezien en kruip weer onder de dekens.
Enigszins hallucinerend kom ik zo de nachten door. Ja, het is redelijk uitputtend. Maar toch is ’s nachts voeden veel minder zwaar dan mensen me altijd vertelden. Door de adrenaline slaap ik sowieso erg licht. Bij elk geluidje denk ik dat ze dood gaat, en als ze stil is, denk ik dat ze dood ís. Ook van ontploffende tieten word ik vanzelf wel elke drie uur wakker.
Borstvoeding geven is, vreemd genoeg, zo’n beetje het enige dat ik níet bizar vind sinds mijn dochter op planeet aarde is gearriveerd. Maar de waarheid is ook dat ik me vaak gewoon verveel. Vaak drinkt ze lekker door, maar andere keren wil ze liever uitgebreid tafelen, inclusief lange pauzes, bij voorkeur wanneer het mij níet uitkomt (zoals op de achterbank van de auto bij het tankstation). Het lijkt in niets op wat je in de reclame ziet. Mijn dochter smakt, laat ongegeneerd scheten (waar ze dan zelf van schrikt en me aankijkt alsof ík degene ben die aan het stinken is). Soms staart ze me alleen maar schaapachtig aan. Soms laat ze ineens los, om met grote ogen naar de muur te gaan staren, alsof daar zojuist een rode olifant langs kwam lopen, en andere keren schudt ze wild met haar hoofd, mijn tepel vacuüm gezogen in haar mond. Dan dank ik god op mijn blote knietjes dat ze nog geen tanden heeft.
Een manipulatief monster is het. Ze valt aan mijn borst in slaap en kijkt me geïrriteerd aan als ik haar vervolgens in de wieg leg. Hoe haal ik het in m’n hoofd haar in haar slaap te storen. Het gekreun na afloop houdt ergens het midden tussen een piepende veldmuis en een klem zittende zeeleeuw. Ook merkwaardig: ze laat een keiharde boer in je gezicht en jij zegt: Goed zo!
Maar het geeft vooral een bijzonder gevoel dat ik mijn kind in leven kan houden met mijn eigen lichaam. En ze leeft nog steeds, dus ik zal vast iets goed doen!