Vier

img-20190104-wa0015Oh, het lijkt erop dat het nu toch wel echt is, dacht ik toen ik om vijf uur ’s ochtends mijn bed uitstapte. Ik begon te giechelen. Ik had twee uur lang gedacht dat de weeën wel over zouden gaan, maar nu braken mijn vliezen en ging ik een uur later in bad zitten.

Na negen uur ontsluiten en twee uur persen reden we toch nog snel naar het ziekenhuis. Het kind wilde er niet uit, zat vast in het geboortekanaal.

Puffend in de auto, kermend in de lift, in bed aan slangetjes en morfine. D. verzocht de tien stagiaires vriendelijk de ruimte te verlaten, ik vroeg aan de verloskundigen of ze het nog volhielden.

Na nog eens twee uur persen was ze er.

De mooiste, de liefste en de leukste. Wat bizar, dacht ik toen ze op me lag en we elkaar voor het eerst aankeken.

Diezelfde avond gingen we weer naar huis, en was ik trots op mezelf toen ik haar na een kwartier eindelijk uit de maxi cosi durfde te pakken. De volgende dag stond de kraamhulp op de stoep. Ze heette Nelleke, ging direct koffie zetten, en zei dat ik niet mijn haren mocht wassen, verder mocht alles.

De volgende weken was het: kind aan de borst, fijngesneden fruit, een roze zee van kaartjes en kleertjes.

En nu gaat ze naar school. Hoe komt ze toch zo groot? Gister was ze nog een baby geweest – waar was die ineens gebleven? Wat hebben we gemist, wat zijn we allemaal vergeten?

Maar eigenlijk vergeet je niks.

Het eeuwige “twinkle twinkle little star“, de geluidjes in de nacht, het gehik en gesnurk, het haperen van de adem. De adrenaline en de vermoeidheid. Het onder de douche staan en ervan overtuigd zijn dat ze huilt. Wat dan vervolgens niet zo bleek te zijn. De lastige avonden, het zoemen van het kolfapparaat. Het weigeren overdag te slapen.

De eerste tandjes kwamen, na ruim vier maanden, en die zette ze onmiddellijk in haar bedrand, en één keer in mijn tiet. Ze begon te lopen en las met een jaar en acht maanden ineens een nummerbord op.

Toen ze twee was, zei ze nee. Toen ze drie was nog steeds. Ze stortte regelmatig dramatisch ter aarde, als ze haar zin niet kreeg, en ook die keer dat ze géén banaan wilde eten die haar níet was aangeboden.

Ik bewonderde haar aanpassingsvermogen toen we afgelopen zomer gingen verbouwen. In tien weken tijd verhuisden we zes keer, en ze gaf geen krimp. Ze besloot dat luiers stom zijn, en jongens trouwens ook. Behalve R. van het kinderdagverblijf, daar was ze verliefd op.

Ze is nu ineens vier jaar en een klein groot meisje. Ze duwt me de wc uit, want ze kan het zelf. Ze worstelt met haar trui en gromt als het niet lukt. Haar sokken zitten binnenstebuiten en ik vind het fantastisch.  Ze speelt vals met Memory. Maar ze geeft ook kusjes als ik ziek ben, of niet zo blij.

Het eerste jaar was ik vaak niet zo blij. De enorme verandering in mijn leven viel me zwaar. En nu is ze vier jaar en treed ik toe tot het Genootschap van Schoolpleinmoeders.

Ik verwacht blogmateriaal.

 

 

 

 

Shit!

Screenshot_20180514-081438-02Sommige kinderen schijnen in een poep en een scheet zindelijk te zijn. Zomaar, van de ene op de andere dag. “Ja hoor, hij wilde gewoon geen luier meer om.” Of: “Ik heb een onderbroek van Frozen aangedaan en toen ging het helemaal vanzelf.” En: “Als ze er aan toe zijn, gaat het vanzelf.”

AAAAARRRGGH!!

Mijn dochter, nu bijna drieënhalf, is al jáááren halfzindelijk, maar maakt geen enkele aanstalten om nu eens goed door te pakken. Twee jaar (!) geleden was het al zover en deed ze een plasje op het potje. Ik was zo trots als een pauw, maar daarna ging ze een jaar lang krijsen als ze alleen maar een potje zág.

Rond haar derde verjaardag leek het er dan tóch echt van te komen. Een week lang zat ze op de wc, vol overgave, en na afloop belde ze dan oma om het goede nieuws te vertellen.

Yes, dacht ik. Ik heb er ook zo één. Ik kan nu ook aan iedereen verkondigen dat mijn kind “zomaar ineens” zindelijk is geworden. Maar de nieuwigheid was er al snel van af. Leuk om een keer gedaan te hebben, maar het was wel weer mooi geweest.

Mevrouw voldoet inmiddels aan alle kwalificaties van een succesvol toiletbezoeker. Ze geeft keurig aan dat ze moet plassen of poepen. Ze haat haar luier (maar weigert zonder te lopen), ze zegt “pssst” op de zeldzame momenten dat ze toch even op de pot gaat zitten, maar loopt dan weer weg en gaat in de tuin of naast de tafel plassen. Ze kan ook regelmatig haar plas ophouden. Ze vertelt dat haar vriendjes en vriendinnetjes van de opvang geen luier meer dragen, maar maakt geen enkele aanstalten om hun voorbeeld dan maar te volgen. Als ik haar geen luier om doe, dreigt ze dat ze op de grond zal gaan poepen (en maakt dat dreigement dan ook gewoon waar). Dagenlang achter elkaar dweilen en zwabberen, en op één dag haar volledige garderobe erdoorheen jassen – het maakt geen enkele indruk. Ze weigert zelfs met warm weer in haar blote kadetjes rond te lopen.

Alles wat we aanreiken heeft een averechts effect. Dus dan laten we het maar weer even rusten. Maar frustrerend is het wel. Vooral als mensen dingen tegen je gaan zeggen als “ze heeft toch geen luier meer om, neem ik aan?”

Nee, mijn 3-jarige kind telt in drie talen tot tien, (her)kent het volledige alfabet, zwemt een meter onder water, heeft haar eerste verliefdheid al te pakken, maar hier heeft ze gewoon geen zin in.

“Als ik naar de basisschool ga, ga ik op de wc plassen”, beloofde ze laatst. En ik vrees dat er weinig anders op zit, dan haar op haar woord te geloven.

Aap & Krokodil

DSC_7433-01Krokodil was een beetje stout geweest. Hij ging ’s nachts ronddolen door een peuterkamer. Hij verstopte zich onder het bed en joeg Peuter de stuipen op het lijf.

“Wegwezen!”, riep Peuter. Maar Krokodil was niet onder de indruk.

Mama sleepte het beest aan de staart de kamer uit.

Maar Krokodil kwam weer terug.

Papa gooide het groene monster het raam uit. Toverspreuken gingen over en weer. Het Anti-Krokodillen Boek lag in bed. Pop Dudde keek over de rand naar beneden.

Maar Krokodil bleef terugkomen.

Tot Aap zich vrijwillig meldde.

Aap wilde wel de wacht houden. Aap ging bovenop Krokodil zitten. Au!, zei Krokodil. Maar daar had Aap geen boodschap aan. Aap bleef stoïcijns zitten.

Peuter bracht Aap bananen en Aap bleef triomfantelijk zitten. Krokodil kon geen kant meer op.

Aap zit inmiddels al twee maanden bovenop Krokodil. Maar Aap gaat nog niet naar huis. Aap is een held.

Een dag in februari

Kiwi

Waarom is dat geen kiwi?

Waarom is dat een paprika?

Waarom is de tafel bruin?

Waarom is het buiten koud?

Waarom heb jij geen piemel?

Kijk eens wat ik kan! Zie je dat?

Waarom?

Waarom is dat een glas?

Waarom is de thee heet?

Maar waarom dan?

Waarom ging jij plassen op de wc?

Kijk eens wat ik kan!

Vraag eens waarom.

Vraag eens: waarom zit jij op de stoel?

Waarom is dat geen H?

Kijk eens wat ik kan!

Zie je dat?

Waarom zijn dat geen jongetjes?

Waarom mag ik nog niet naar de basisschool?

Kijk eens wat ik kan!

Waarom is de kaaswinkel dicht?

Waarom is dat [een zakdoekje] geen potlood?

Waarom is oma in de kist?

Waarom is jouw sjaal niet roze?

Waarom ligt dat boekje daar?

Waarom is het autootje kwijt?

Waarom mag ik niet sturen in de auto?

Kijk eens wat ik kan!

Zie je dat?

De dag die je vreesde dat zou komen…

prinses1Drie jaar en één dag had het geduurd. Drie jaar en één dag gingen wij door het leven in de veronderstelling dat ons kind niet in die val zou stappen. Wij hadden een normale dochter, en hadden bewezen dat dat hele prinsessengedoe onzin was. Geen Frozen en K3-meuk. Gewoon niet aan blootstellen, was onze gedachte. Tot onlangs Elsa haar intrede deed in ons huishouden en er een abrupt einde kwam aan ons prinsesloze bestaan.

H. stond in de gang met haar jurk heen en weer te zwieren. “Ik ben Elsa”, zei ze trots. Ik liet prompt mijn handschoenen vallen en constateerde na een paar seconden dat mijn mond nog steeds openstond. “Ik ben Elsa”, herhaalde ze meisjesachtig.

Ik rende naar mijn telefoon om te googlen. Ja hoor, Frozen. Wat een ramp! Mijn stoere dochter, die thuis boeken leest over mollen op wiens hoofd gepoept wordt, met autootjes door de kamer scheurt, puzzels van dieren maakt, die buiten op muurtjes en in touwen klimt. Mijn dochter, wiens lievelingskleur weliswaar roze is, maar die nog nooit aan prinsessengeneuzel is blootgesteld. Diezelfde dochter identificeert zich ineens met een figuur uit Frozen.

Ik geef de andere kinderen op het kinderdagverblijf de schuld. Die hebben mijn kind geïndoctrineerd, weet ik. En nu is het hek van de dam. Ik, mama van de antiroze brigade, blijk een prinsessenmeisje te hebben gebaard. En wat is de volgende stap? Zuurstokroze prinsessenjurken? Ruches en glitters? Lakschoentjes en tiara’s? Ik heb geen idee hoe ik hier nu verder mee om moet gaan. Zijn hier zelfhulpboeken voor? Praatgroepen? Televisieprogramma’s? Help, mijn kind denkt dat ze een prinses is!

Maar we zullen dit overwinnen. Ook deze identiteitscrisis zal voorbij gaan. Let it gooo…

Een echt meisje

DSC_6186-01Toen ik na 20 weken zwangerschap ontdekte dat er een meisje in mijn buik zat, brak het angstzweet me uit. Ik kreeg visioenen van een roze huis vol My Little Pony’s en Barbies, lakschoentjes en bling bling tasjes, maar ook van op internet rondzwervende naaktfoto’s en het moment waarop ze, 14 jaar, zou aankondigen dat ze in verwachting was van een puisterende puber uit haar klas.

Toen H. een paar maanden later geboren was, werd al snel duidelijk dat we hier te maken hadden met een dame die zich de kaas niet van het brood laat eten. Op de allereerste foto kijkt ze recht in de lens met een “you do not want to mess with me“-blik in haar ogen, en de kraamhulp nam een week later afscheid met de veelbelovende woorden “jullie gaan nog flink wat te stellen krijgen met deze pittige dame, doei!”

Inmiddels is H. bijna drie jaar en kunnen we concluderen dat er geen woord van gelogen was. “Het is een echt meisje”, hoor ik dan wel eens. Maar wat is dat, een echt meisje? Nou, je weet wanneer je een peuterdochter hebt wanneer:

* er een periode aanbreekt waarbij alles roze moet zijn. Alles dus. Ik was aanvankelijk nog blij dat ik niet een tuttebel had gebaard, maar gister werd mevrouw nogal link omdat we geen roze kerstboom hadden gekocht. En afgelopen zomer gingen broeken in de ban; alleen jurkjes en rokjes mochten nog maar uit de kast getrokken worden. Ze heeft gelukkig nog geen idee wat een prinses, of Frozen, is, en dat willen we graag zo houden.

* alles een punt van discussie is. Het maakt niet uit waar het over gaat, of hoe vroeg of hoe laat is het, H. gaat consequent het debat aan en onderhandelt dat het een lieve lust is. “Nee, ik kan nu niet tandenpoetsen, want ik moet de poes even aaien.” Of wel de trap op willen lopen, maar alleen onder voorwaarde dat ik zes puzzels en zijzelf drie knuffelbeesten, twee boeken en een theepotje meeneemt. Én haar regenlaarzen aan mag tijdens de barre tocht omhoog.

* ze in één seconde van een lief meisje in een ware terrorist kan transformeren. Als je bijvoorbeeld haar schoenen aan wil trekken omdat je nu echt de deur uit moet, krijst ze alsof de wereld vergaat. Ze maakt zich zo stijf als een plank wanneer je haar in het autostoeltje probeert te wurmen en roept moord en brand. Planking in extremis. Of wanneer ze NIET met een bal wil spelen die haar NIET is aangeboden.

* ze nogal vol van zichzelf is. Meisjes zijn ijdele narcistjes. Wanneer H. haar hemd uittrekt (niet over haar hoofd, maar langs de onderkant), laat ze ‘m rond haar billen altijd even hangen. Om dan heupwiegend te verzuchten “oh, wat een mooi rokje…”

* ze dwarsligt om het dwarsliggen. Onlangs waren we even op vakantie naar de zon. H. had deze periode uitgekozen om zich van haar beste kant te laten zien en lekker dwars te liggen. “Nee, ik wil niet naar het strand!” Om dan de eerste tien minuten zwaar geïrriteerd met haar armen over elkaar op haar handdoek te zitten, voordat ze dan toch maar schoorvoetend toegaf aan het fijne zeewater. Het was een beangstigend kijkje in de toekomst.

Dag oma

IMG_3430Samen met de andere kleinkinderen legde H. een witte roos op de kist, voordat die in de grond verdween. “Oma ligt in de kist”, fluisterde ze, “en nu gaat ie een beetje dieperder.”

Een paar dagen eerder was oma, niet geheel onverwacht, maar toch wat snel, overleden. En hoe vertel je zoiets aan een peuter? “Oma is dood.” Ik besloot het maar gewoon te zeggen. H. trok haar linker wenkbrauw op, keek een beetje moeilijk en ging toen weer verder met tekenen. “Mag ik nu een koekje?” In het leven van een bijna-driejarige zijn belangrijker dingen.

Het was voor alle partijen het beste dat het snel was gegaan, maar verdrietig blijft het toch altijd. D. heeft geen moeder meer, en H. geen oma. Het stemt me triest dat ze later geen enkele herinnering aan haar grootmoeder zal hebben. Want opa’s en oma’s zijn, over het algemeen, toch vaak wel erg leuk: extra koekjes, pannenkoeken met gruwelijk veel poedersuiker, laat naar bed, tandenpoetsen slaan we gewoon over, en als je geluk hebt, krijg je de hele dag hun onverdeelde aandacht en mag je alles.

Kleinkinderen doen veel met grootouders. Ze veranderen in een soort roofdieren, zodra er een baby geboren wordt. Mijn moeder, bijvoorbeeld, móest als eerste mijn dochter vasthouden. Er was geen houden aan. De dag na H.’s geboorte was de zeer directe familie welkom. Vanaf een uur of twee, hadden we er naïef bij gezegd. 13.59 uur. Ding dong! Mijn moeder stormde direct naar boven, zes treden tegelijk nemend, de kersverse vader aan de kant duwend.

Andere oma was rustiger, keek tevreden glimlachend vanaf de bank toe. Maar de laatste maanden ging ze snel achteruit. Voor H. was het niet te begrijpen dat oma geen idee meer leek te hebben wie ze was.

Samen kijken we naar een foto van oma. “Oma ligt in de kist en daar liggen bloemen op. En dan gaat de kist naar beneden, een beetje dieperder.”

Dag oma.

10 dingen die wél leuk zijn aan het hebben van een peuter

wel leuk aan een peuterEen krijsend kind wiens woordenschat drastisch gereduceerd wordt tot slechts één woord (drie letters, beginnend met een ‘n’), iets met achter het behang en bloed onder je nagels. Ik weet inmiddels wel dat kinderen op de wereld zijn gezet met de opdracht hun ouders zoveel mogelijk te irriteren, maar toch zijn er ook toch nog wel wat redenen te bedenken waarom peuters wél de moeite waard zijn. Ik heb er tien bij elkaar weten te sprokkelen.

 

Het is bijvoorbeeld wél leuk…

  1. Dat je echte gesprekken kan voeren met je kind. En dat ze dus kan vertellen wat er aan de hand is in plaats van dat je maar moet gokken of ze moe is, honger of dorst heeft, of gewoon irritant doet. En dat jij heel goed weet wat Rotterrot, elastieties, pasgettie en appelsappelsap zijn.
  2. Dat ze superenthousiast op je af komt rennen als je haar ophaalt bij het kinderdagverblijf. En dat ze dan, je op je borst kloppend, vol trots aan iedereen vertelt dat je haar mama bent.
  3. Dat je inmiddels onverstoorbaar doorloopt als ze een scène gaat schoppen in het openbaar.
  4. Dat je moeder na een nachtje oppassen je dochter aflevert en zegt: “Wat is het toch een heeeuuurlijk kind!”
  5. Dat je apetrots bent als ze dingen zegt als “H. is niet eigenwijs, H. heeft een eigen neus!” En: “Wat komt er uit de koe? Melk. En uit het schaap komt ook melk.”
  6. Dat ze onderweg ineens doodleuk uitgebreid een paardenbloem of een mier kan gaan bestuderen. En dat je er dan achterkomt dat dus eigenlijk onwijs ontspannend is.
  7. Dat ze probeert tot twintig te tellen, maar bij veertien overgaat op het Spaans.
  8. Dat ze graag helpt met het aanzetten van de vaatwasser en het ophangen van de was. En dat ze dat vol overgave doet.
  9. Dat ze zegt wat er in haar opkomt en het ook meent. Dat ze dus gewoon hartstikke eerlijk is. En dat ze daarbij niet wordt gehinderd door enige vorm van bescheidenheid.
  10. Dat ze door het huis banjert, je overlaadt met kusjes terwijl ze roept “Kusjes te koop!”

Lieve H,

com.bitcare.spring.api.model.Photo-134-photo-01Sorry. Sorry dat ik tegen je geschreeuwd heb. Ik wilde het niet, maar er was iets in mij geknakt en ik liet me gaan. Terwijl jij in bed al snel in slaap viel, zat ik te huilen op de trap. Ik voelde me schuldig en slecht, en ik vroeg me af waarom ik niet gewoon rustig was gebleven toen jij een sterk staaltje ‘moeilijke leeftijd’ liet zien.

Ik ben geen modelmoeder. Dat wist ik al toen jij nog niet eens geboren was. Toen jij nog in mijn buik zat, was ik bang dat ik jou niet goed zou kunnen steunen, en soms ben ik daar nog steeds bang voor. Ik wil jou beschermen en je tegelijkertijd vrij laten zodat je kunt opgroeien tot een zelfverzekerde vrouw. En dat is moeilijk. Net zoals jij moet leren om te praten, samen te delen en jezelf aan te kleden, zo moet ik leren hoe het is om mama te zijn. Jij leert mij dat. Dat ik brood mee moet nemen naar de kinderboerderij, bijvoorbeeld, maar ook om jou niet meer te zien als een hulpeloos wezentje, maar als een klein meisje met echte gevoelens en emoties.

Wij lijken zoveel op elkaar. We laten ons allebei niet graag vertellen wat we moeten doen. Wij trekken liever ons eigen plan. Ik ben vaak streng voor mezelf, en soms ook voor de mensen om me heen. Neem dat alsjeblieft niet van me over. Je hoeft niet hard te zijn. Laat niemand je ooit anders wijsmaken. En ondanks onze strubbelingen, maak jij mij nog iedere dag blij. Je hebt vrachtwagenladingen vol met energie, en je weet heel goed wat je wel en niet wil. Dat vind ik soms lastig, maar het is een goede ontwikkeling. Houd dat vast!

Maar ik maak me niet zoveel zorgen om jou. Je bent een pienter meisje dat de hele wereld aan kan. Maak daar gebruik van. Trek de wereld in, leer door ervaring, maak fouten, bedenk oplossingen, reis. Zorg dat je je prettig voelt, en neem beslissingen waar je blij van wordt. Je bent grappig, sterk en nog veel meer. Je kunt alles worden wat je wilt (liefst geen horrortiener, majorettemeisje of psychopaat).

Vanaf nu gaan we vooruit kijken. Ik zal niet meer zo hard proberen een goede moeder te zijn, niet meer uit alle macht proberen te voldoen aan het beeld van die irritant perfecte mama. Die met een leuke baan, een mooie man, een opgeruimd huis en voldoende energie om met haar dochter lekker te gaan knutselen. Het gaat me toch niet lukken.

De band die wij hebben sinds jouw eerste schopje in mijn buik, hoop ik de rest van mijn leven te mogen voelen. We zullen fouten maken (en daar hopelijk van leren), er zal nog veel vaker wrijving tussen ons ontstaan. Er zullen momenten komen dat je me zal vervloeken. Je hart zal ooit gebroken worden, je vertrouwen beschaamd, en je zal ontdekken dat er een hoop eikels op deze aarde rondlopen. Maar je bent niet alleen. En het zal ook uiteindelijk allemaal wel weer goed komen.

Ik ben er trots op jouw mama te zijn. Je kunt altijd bij me terecht en op me vertrouwen. We zullen knuffelen en dan weer lachen. En ik zal proberen niet meer vergeten brood mee te nemen naar de kinderboerderij.

Veel liefs,

Mama