Dat nóóit!

lullaby-clipart-9882006-mother-singing-a-lullaby-to-her-babyVoordat ik moeder werd, had ik stellig met mezelf afgesproken sommige dingen nooit te zullen doen. Omdat ze stom zijn, en ik “gewoon niet zo ben.” Zo zou ik dus nooit… nee, heus niet… nooit:

* met mijn eigen kwijl iets schoonpoetsen op het gezicht van mijn dochter

Echt, dit is echt zoiets, ja, “moederlijks”, zo onwaarschijnlijk irritant, zo zit ik niet in elkaar. Dat doe ik niet. Hm. Maar die opgedroogde traan… Voordat ik het in de gaten heb, heb ik op mijn vinger gespuugd en ben ik de boel ermee aan het schoonmaken. Ik denk er niet eens meer over na. Mag ik de hormonen hiervan ook de schuld geven?

* als een idioot mijn kind toespreken

“Koetsie koetsie, a bababababoe!” Doe normaal, zeg! Gelukkig praat ik op normale manier tegen mijn dochter, maar ik heb wel de halve dag mijn tong uit mijn mond hangen. Ik maak pruttelgeluiden, en godbetert, ik zing zelfs! Wel alleen als er niemand anders in huis is, maar toch. Mijn dochter kijkt me dan vaak geïnteresseerd aan, en lijkt het allemaal best te vinden. Wat geen beste ontwikkeling is, want mijn stem is niet bepaald Adele-materiaal. En toch dans ik met het arme kind op mijn arm de hele kamer door, en verzin ik de meest stompzinnige teksten. Ik moet toch echt die kinderliedjes eens uit mijn hoofd gaan leren.

* over poep en plas praten

Als D. onze baby aan het verschonen is, neem ik me voor er niet naar te vragen, maar zodra de klus geklaard is, komt er per ongeluk toch weer een “En?” uit. Ook iedereen die het maar horen wil (of niet) vol trots vertellen over die enorme scheet, of over de motorolie die de eerste dagen uit mijn kind kwam, behoort tot de dagelijkse gebeurtenissen. Het schijnt over te gaan naarmate de tijd verstrijkt, dat praten over poep en plas, dus daar houden we maar aan vast.

* huilen als mijn kind naar het kinderdagverblijf gaat

Ik ben geen sentimentele muts. Ik ga niet janken. Ik ga niet janken. Kom op, zeg! Eindelijk wat tijd voor mezelf. Maar toen ik mijn dochter vorige week voor drie wenuurtjes naar de opvang bracht, was het al zover. In bijzijn van de begeleidsters en andere kinderen hield ik me groot. Maar toen we het pand verlieten, had ik geen controle meer over de waterlanders. Damn! Ik ben dus zo’n sentimentele muts.

* denken dat ik het zelf allemaal beter weet

Ik ben misschien wel de meest onzekere moeder ten westen van de Oeral. En toch weet ik het wel degelijk beter. Dan wie dan ook. Die meisjes van het kinderdagverblijf mogen dan wel een speciale opleiding genoten hebben, en jarenlange ervaring, maar wat weten zij nou van kinderen opvoeden?!

* alleen maar over mijn kind praten

Mijn wereld is momenteel zo klein dat ik niet anders kan. Ik maak immers niets anders mee. Dag en nacht ben ik met mijn baby bezig. Ze zit in mijn hoofd, altijd. En het zal nog enige tijd vergen, maar ik heb goede hoop dat ik straks toch ook weer over andere dingen kan praten, zodat mijn kinderloze vrienden mij ook weer willen zien en het net lijkt alsof er niets gebeurd is.

Hallucinerend de nacht door

borstvoeding12.30 uur: Gepruttel uit de wieg. Ik ben direct klaarwakker. Als ze gaat huilen, ben ik eigenlijk te laat, zo heb ik inmiddels geleerd. Het is dus zaak er zo snel mogelijk bij te zijn. Ik doe de lamp aan, maar mijn baby draait zich nog even om. Vals alarm. Twee minuten later is het wel raak. Of toch niet?

3.00 uur: Gepruttel uit de wieg. Haar ogen zijn nu open. Wat zal ik eens doen? Zal ik haar aanleggen, of liever nog even wachten? Ik moet het huilen voor zijn. En ze huilt niet. Maar dat gaat ze waarschijnlijk elk moment doen. De juiste timing is nu heel belangrijk. Ik haal haar uit de wieg en leg haar naast me in bed. Ze heeft vast honger.

3.30 uur: Gepruttel uit de wieg. Huh? Ze ligt toch naast me? Ik ben haar toch aan het voeden? Het licht is uit. Waar is ze? Niet naast mij. Help! Mijn baby is weg! Ik ben in slaap gevallen en bovenop mijn dochter gerold en nu is ze dood! In paniek doe ik de lamp aan. Mijn kind ligt tevreden in de wieg voor zich uit te staren en geeft me een grote glimlach. Ik ga haar maar voeden. Ik hoorde haar namelijk smakken. Nu echt.

4.00: Boeren en scheten uit de wieg. Hier klinkt een tevreden mensje. Er zit weer voldoende melk in om de komende uren door te komen.

4.15 uur: Gehuil uit de wieg. Shit, ik ben te laat. Ik knip het lampje weer aan, en leg haar naast me. Oh nee, ze heeft net al gedronken. Waarom huilt ze nu dan? “Wat wil je?”, vraag ik. Geen antwoord. Zal ik er een speen in stoppen? Ik besluit de luier te verschonen.

4.20 uur: Terug in de wieg. Of de berenlamp aan mag. Nou, vooruit! Ik doe net alsof ik haar glimlach niet heb gezien en kruip weer onder de dekens.

Enigszins hallucinerend kom ik zo de nachten door. Ja, het is redelijk uitputtend. Maar toch is ’s nachts voeden veel minder zwaar dan mensen me altijd vertelden. Door de adrenaline slaap ik sowieso erg licht. Bij elk geluidje denk ik dat ze dood gaat, en als ze stil is, denk ik dat ze dood ís. Ook van ontploffende tieten word ik vanzelf wel elke drie uur wakker.

Borstvoeding geven is, vreemd genoeg, zo’n beetje het enige dat ik níet bizar vind sinds mijn dochter op planeet aarde is gearriveerd. Maar de waarheid is ook dat ik me vaak gewoon verveel. Vaak drinkt ze lekker door, maar andere keren wil ze liever uitgebreid tafelen, inclusief lange pauzes, bij voorkeur wanneer het mij níet uitkomt (zoals op de achterbank van de auto bij het tankstation). Het lijkt in niets op wat je in de reclame ziet. Mijn dochter smakt, laat ongegeneerd scheten (waar ze dan zelf van schrikt en me aankijkt alsof ík degene ben die aan het stinken is). Soms staart ze me alleen maar schaapachtig aan. Soms laat ze ineens los, om met grote ogen naar de muur te gaan staren, alsof daar zojuist een rode olifant langs kwam lopen, en andere keren schudt ze wild met haar hoofd, mijn tepel vacuüm gezogen in haar mond. Dan dank ik god op mijn blote knietjes dat ze nog geen tanden heeft.

Een manipulatief monster is het. Ze valt aan mijn borst in slaap en kijkt me geïrriteerd aan als ik haar vervolgens in de wieg leg. Hoe haal ik het in m’n hoofd haar in haar slaap te storen. Het gekreun na afloop houdt ergens het midden tussen een piepende veldmuis en een klem zittende zeeleeuw. Ook merkwaardig: ze laat een keiharde boer in je gezicht en jij zegt: Goed zo!

Maar het geeft vooral een bijzonder gevoel dat ik mijn kind in leven kan houden met mijn eigen lichaam. En ze leeft nog steeds, dus ik zal vast iets goed doen!

De illusie die Roze Wolk heet

DE ILLUSIE DIE ROZE WOLK HEETOp dag 4 na de geboorte schijnen ze spontaan te komen: kraamtranen. Overal onbedaarlijk om moeten huilen, zonder dat je precies weet waarom. Of eigenlijk weet je dat wel. “Hoe ga ik dit in vredesnaam doen, een kind opvoeden?! Kan ik nog terug?” Dat soort. Op dag 4 dus. Bij mij was het in nacht 2 al zover. En van dag 10 tot 15. En nu, na acht weken, zit ik nog steeds wel eens jankend op de bank.

En dat terwijl ik toch vooral moet genieten. Net als tijdens de zwangerschap, toen moest ik ook genieten. Want een baby is leuk. Een baby is lief. Als er een baby is, is iedereen blij, papa en mama voorop. Dat hoort zo. De befaamde roze wolk. Maar die wolk is niet altijd roze. Maar dat vertelt niemand je van tevoren. En ik ben er niet trots op, maar sinds mijn dochter na twee weken ineens transformeerde van een modelkind naar een krijsende machine, weet ik het soms even niet meer. Dan verdwijnt de roze wolk en komt een sombere stemming als een zware onweersbui over me heen.

Soms houdt mijn hoofd dan zomaar opeens op met helder denken. Dan voel ik me een ontaarde moeder, die haar eigen kind niet begrijpt, en heb ik geen enkel idee wat ik moet doen. Er zijn dagen dat ik geen rust kan vinden, ook niet tijdens de spaarzame momenten dat mijn dochter wél slaapt, en ik slechts apathisch voor me uit kan staren. De negatieve gedachten (“mijn dochter is ernstig ziek, ze houdt nooit meer op met huilen, de moeder-dochterband is nu al verpest…”) bedekken dan langzaam al het andere, tot er niets anders meer over is dan diepe somberheid.

Ik ben niet postnataal depressief, maar soms word ik wel overvallen door een hevige vorm van baby blues. De eerste weken met mijn kind zijn immers niet verlopen zoals ik had gehoopt. Niet willen slapen. Huilen. Ziekenhuis. Echo. Inbakeren. Overstrekken. Nog meer huilen. Osteopaat. Oververmoeid. Wat doe ik verkeerd? Dóe ik iets verkeerd? Komt het door de zware bevalling? Consultatiebureau. Weer op Google zoeken, hopend dat hét antwoord er nu wél te vinden is.

Er is niets in de wereld waar mensen het meer over oneens zijn dan over de opvoeding van baby’s. Moet ik haar nu laten huilen, of oppakken en troosten? Een stukje gaan wandelen? Rust en regelmaat? Of juist niet? Tummytub of douche? Voeden of niet voeden? Een speen of geen speen? Gék word ik er soms van! En alle goedbedoelde adviezen ten spijt, ik voel me er alleen maar onzekerder door.

Ik heb nul ervaring met dit hele gedoe. Ik kan inmiddels nog net een luier verschonen en een badje op temperatuur krijgen. Het aantrekken van een rompertje is nog steeds een hopeloos geklungel. Na verloop van tijd herken je vanzelf de huiltjes van je baby. Zeggen ze. Maar ik heb vaak geen idee of ze last heeft van haar darmpjes, honger heeft of gewoon moe is; mijn dochter klinkt nog steeds als een balkende ezel, of een mekkerende geit die naar de slachtbank wordt geleid, verbolgen door al het onrecht dat haar wordt aangedaan. De vraag waarom mijn baby huilt is verworden tot een Grote Levensvraag. Je hebt zo je vermoedens, maar bewijzen kun je het niet.

Mijn baby is het meest ingewikkelde apparaat dat ik ooit in handen heb gehad. En er zit geen gebruiksaanwijzing bij. Ik mag het allemaal zelf uitzoeken. Ik doe daarom maar wat. Net als alle andere moeders. En als ze dan uit het niets een prachtige glimlach tevoorschijn tovert, is alles even vergeten. Maar zij die zeggen dat het leven met een pasgeboren baby altijd fantastisch en leuk is, moeten hun zegeningen tellen. En zij die roepen dat ze het allemaal wel weten, liegen. Of zijn gewoon vet irritant!

Baby Begrippen Jungle

620-nursing-cartoonWord je als zwangere al regelmatig geconfronteerd met onbegrijpelijke termen, zodra je bevallen bent, is het hek volledig van de dam. De achtbaan waarin je dan terechtkomt, brengt je diep in de Baby Jungle, waar nóg vagere begrippen de boventoon voeren. Een selectie.

aanleggen Niet te verwarren met omleggen. Aanleggen is zorgen dat je baby borstvoeding binnenkrijgt. Dit kan op verschillende manieren. Deze ‘aanleghoudingen’ hebben schitterende namen als ‘Madonna-houding’, alsof je kindeke Jezus in je armen houdt, en, mijn persoonlijke favoriet, de ‘rugbyhouding’, met je baby als een rugbybal onder je arm geklemd.

clustervoeden Vaker achter elkaar kleine beetjes drinken. Baby’s doen dit vaak ’s avonds zodat ze daarna fijn een paar uur achter elkaar doorslapen. Mijn kind is fan van clustervoeden. Maar niet om daarna een paar uur door te slapen. Mijn dochter houdt gewoon van lekker uitgebreid bourgondisch tafelen. Het verschil met regeldagen is me overigens niet duidelijk.

de baby komt Nog zo’n raadselachtige term, de baby komt. De baby komt helemaal niet, want de baby kan nog niet lopen of kruipen. En toch komt de baby. Gemiddeld elke drie uur. Door keihard te krijsen, maar dan ben je eigenlijk te laat. De baby wil aangelegd worden, want de baby heeft honger.

doorslapen Ik krijg vaak de vraag of mijn baby al doorslaapt. Ik begreep dat nooit zo goed, want een baby heeft toch voeding nodig om de paar uur? En bij doorslapen denk ik toch al gauw aan minstens acht uur lekker dromen. Tot ik begreep dat doorslapen eigenlijk zo’n vijf uur slaap achter elkaar betekent, en er één voeding overgeslagen wordt (een keer minder aanleggen). Ja, soms slaapt mijn baby dan door. Maar dan wel van 18.00 uur tot 23.00 uur in plaats van ’s nachts. Zodat je er eigenlijk nog steeds niks aan hebt.

inbakeren Je baby in een soort dwangbuis stoppen in de hoop op minder maaiende armpjes en beentjes. Schijnt vaak rust te geven aan onrustige baby’s. Behalve aan die van ons.

kolven Veruit de meest onaantrekkelijke handeling die je als vrouw kunt verrichten. Een trechter op je tiet, een brommend geluid en gesjor aan je tepel. Een gênante bedoening, waarbij je gevoel voor eigenwaarde volledig verdwijnt. Dubbelloops, volautomatisch, of gewoon handmatig; je blijft een aseksuele melkfabriek.

ontzwangeren De moodswings die me tijdens de zwangerschap bespaard zijn gebleven, krijg ik nu keihard terug. Iets met hormonen. Geluksmakers als oestrogenen verdwijnen samen met de placenta uit je lijf. Dan ga je dus ontzwangeren. Ontzwangeren duurt gemiddeld net zo lang als een zwangerschap, dus de vooruitzichten zijn positief.

regeldagen “Het is waarschijnlijk een regeldag“, hoorde ik rond dag 10. Nog zoiets, een regeldag. Op een regeldag wil je kind vaker aangelegd worden dan normaal, soms wel elk uur. Op die manier ‘regelt’ ze de toename van de hoeveelheid melk. Want vaker een tiet leegdrinken betekent de volgende keer meer melk. Vaak doen baby’s dit als er een groeispurt aan komt. Verzetten tegen een regeldag heeft geen zin. Beter schik je je in je lot dat je baby je leven volkomen heeft overgenomen en ga je een dag samen op de bank liggen.

stuwing Komt in feite neer op een gigantische boob job. Van cup A naar dubbel D in een paar uur. Treedt vooral op in de eerste week na de geboorte. En later als je een paar uur met een vriendin in de kroeg gaat zitten en je tussendoor niet voedt of kolft.

toeschietreflex Op Wikipedia staat een tamelijk eerlijke omschrijving: “De toeschietreflex is het naar buiten laten spuiten van de moedermelk die zich in de melkklieren bevindt.” En: “Ervaren moeders krijgen al een toeschietreflex als de baby gaat huilen omdat deze honger heeft.” Ik ben een ervaren moeder.

voeden op verzoek Voeden op verzoek betekent dat je kind de baas in huis is. Als je baby wil drinken, dan krijgt je baby drinken. U vraagt, wij draaien. De baby bepaalt. Je hele leven.

Bizar

1362069093797559 “Dit is echt bizar!”

De eerste woorden die ik sprak nadat mijn dochter geboren was. Allemachtig. Kon ik nu echt niets beters verzinnen? In films biggelen de tranen altijd over de wangen van de kersverse moeder en komt er een prachtige zin uit, waarin de nieuwe spruit vol liefde wordt toegesproken. Mijn kind moet het doen met hoe bizar dit allemaal wel niet is.

Toch had ik geen betere woorden kunnen uitkiezen. Want bizar is het na zes weken nog altijd. Op sommige momenten zeg ik hardop tegen mezelf dat ik moeder ben, maar dat klinkt nog altijd even ongeloofwaardig als zeggen dat Geert Wilders moslims best oké vindt. Zelf voelt het maar vreemd, maar andere mensen vinden het blijkbaar doodnormaal om mij achter een kinderwagen te zien lopen. De eerste keer dat er een brief op de deurmat valt, gericht aan ‘de ouders van..’ is raarrr. Ons huis is inmiddels omgetoverd tot een hydrofiele doekenwalhalla, en de gesprekken tussen D. en mij beperken zich tegenwoordig tot “volgens mij heeft ze gepoept”, “waarom huilt ze nou?” en “leeft ze nog?”

Het is een vreemde tijd, die eerste weken met een baby. En ik had géén idee. Er zijn daarom toch een paar dingen waar ik stiekem even op moet terugkomen:

zwangerschapsverlof is een soort vakantie. Eindelijk naar het Rijksmuseum, met iedereen afspreken die ik al eeuwen niet heb gezien en lekker kneuterig taarten en koekjes bakken. De realiteit was dat ik de laatste maand van mijn zwangerschap voornamelijk chagrijnig op de bank heb gehangen met veel te veel vocht in mijn enkels, ik alle spelletjes op mijn telefoon tot vervelens toe heb gespeeld en ik heb gewacht, heel veel heb gewacht…

pasgeboren baby’s slapen zo’n 20 uur per dag. Dat zeggen ze dus. Ik zag mezelf al allerlei films en series bekijken en lekker kneuterig taarten en koekjes bakken. Of blogs schrijven. Maar niemand waarschuwt je dat je eigenlijk de hele dag borstvoeding aan het geven bent. En dat je niet eens een kopje thee kunt drinken omdat je baby haarfijn aanvoelt wanneer je je eerste slok wil nemen, en precies dán aandacht wil. En dat je er dus zes weken over doet om een eerste blog te schrijven.

slaapgebrek gaat me opbreken. Toegegeven, ik ben een leuker mens als ik ’s nachts lekker kan doorslapen. Maar ik blijk toch ineens prima te kunnen functioneren met 4 uur slaap. Meestal dan.

het verhaal over de bevalling houd ik voor me. Van deze was ik vrij zeker. Want ik snapte ze nooit, die vrouwen die maar niet uitgepraakt raken over ontsluitingsweeën en inscheuren en al die barre ellende. Zó irritant. Maar inmiddels heb ik de woorden ‘niet-vorderende uitdrijving’ (alsof het om The Exorcist gaat) al iets te vaak in de mond gehad. Het blijkt een soort therapie.

zwangerschapskilo’s kwijtraken is hel. Ik had verwacht nog wel even mijn zwangerschapskleding aan te moeten trekken, maar de werkelijkheid bleek een stuk positiever. Direct na de bevalling was ik al 7 kilo kwijt, en na vijf weken was er al 16 kilo af. Borstvoeding geven roels!

5-1-15

IMG_0358Drie vrouwen (twee verloskundigen en een kraamhulp) rommelen in de woonkamer. “Wil je nog koffie, Annemarie?” Een klik van een fototoestel. Gedoe met de parkeerkaart. “Je doet het hartstikke goed.” Gefluister. D. propt een Dextro in mijn mond. Au! Weer een wee. De katten liggen rustig in de vensterbank. Ik word uit bad getakeld. “Je bent al negen centimeter.” Ik heb pijn en ben moe. Zouden de buren het horen? Ik ga het warme water weer in. Het kan nu niet lang meer duren. Hoe laat zou het zijn? Ik wil in D’s hand knijpen. Waar is hij? Het water wordt koud. “Ik ga je blaas leegmaken”, zegt de verloskundige. Weer het bad uit. “Heb je een zaklamp?” Ik lig weer op tafel. Ik ben er wel klaar mee. Ik doe mijn ogen dicht. Iemand praat tegen me. “Als de baby er over drie kwartier nog niet is, gaan we naar het ziekenhuis.” Lichte paniek. “Ik wil geen keizersnee”, jammer ik. Een uur later is er nog geen baby. Ik lig al twee uur te persen en ben kapot. De weeën nemen af en ik wil alleen maar slapen. Ik word omhoog gehesen en krijg kleren aan. We gaan naar het ziekenhuis. Het kan me niet meer schelen. Ik mag kiezen: bij D. of bij de verloskundige in de auto. “We kunnen ook een ambulance bellen.” Weet je wat dat kost?!, denk ik onwillekeurig. Ik stap in D’s auto. Eerst nog een wee. Onderweg nog een paar. “Wat als ik in de auto een kind krijg?”, vraag ik nog. Alle stoplichten op rood. Dit lijkt verdorie wel een film! 14.01 staat op de klok van het dashboardkastje. Dat betekent dat ik nu zo’n 11 uur bezig ben. Bij de spoedingang staat de verloskundige met een rolstoel. We rollen door de gangen, waar geen eind aan lijkt te komen. Mensen moeten de lift verlaten. Hier komt een barende vrouw! Wat is dit ziekenhuis groot! En dan. Witte jassen. Ik lig weer op bed. D. stuurt een paar stagiaires weg. Hartmeters en een echo. “Je kindje is een sterrenkijker.” Wat is dát nou weer? Kijkt ze in de richting van mijn aars, vraag ik me nog even af. Maar mijn kind kijkt omhoog en kan daardoor niet draaien in het geboortekanaal. “Geen keizersnee”, zeg ik nogmaals. Dat hoeft ook nog niet. Wel allerlei infusen in mijn armen. Weeopwekkers. En morfine. Aah. Wat een fantastisch spul! Tussen de weeën door doezel ik weg. Tot iemand vertelt dat ik moet ademen. Nieuwe kracht opgedaan. Maar een uur later is er nog steeds geen baby. De vacuümpomp wordt erbij gehaald. Wil ik niet. Mijn kind ook niet. Bij de allerlaatste ‘natuurlijke’ wee draait ze. 15.49 uur. Ik krijg een roze bundeltje op mijn buik gelegd. Een meisje! Is zij van mij? Na 41 weken en 16 uur ben ik ineens mama. D. heeft tranen in zijn ogen. Ik wil ook huilen, maar ik ben te moe. Wat een ongelooflijk bizarre situatie. 5-1-15. Een sterrenkijker. Geboren bij volle maan.

Pompidom…

wachten“Nerveuze, angstige vrouwen produceren tijdens de bevalling adrenaline. Adrenaline remt de afgifte van oxytocine, het stofje dat de weeën stimuleert, waardoor de bevalling vertraagd wordt. Daarnaast remt adrenaline de afgifte van lichaamseigen morfines, endorfines, waardoor de bevalling pijnlijker wordt.”

Relaxen dus!

Tot een paar dagen geleden was ik dat, relaxed. Ik zag nauwelijks tegen de bevalling op; ik ging wel zien wat er zou gebeuren. Maar een badbevalling moest het in ieder geval gaan worden! Er zijn immers bewezen voordelen van je kind in water ter wereld brengen: het duurt over het algemeen minder lang en is minder pijnlijk, omdat het warme water je helpt ontspannen, en ook het bewegen gaat gemakkelijker. De kans op ellendige zaken als inscheuren en inknippen is beduidend kleiner. En voor baby’s is een waterbevalling minder traumatisch, want de overgang is minder groot. Gevolg: over het algemeen rustiger baby’s!

Ik heb er rekening mee gehouden dat het op een of andere manier niet lukt, in het water. Maar inmiddels ben ik zo’n 41 weken zwanger en met elke dag die wee-loos verstrijkt, komt het moment dichterbij dat ik dat bad, dat al een maand in huis is, niet eens kan probéren. En dat is het enige scenario waar ik even géén rekening mee had gehouden.

Als er niets in de huidige situatie verandert, lig ik over een week in het ziekenhuis. Niet in de veilige, vertrouwde omgeving van mijn eigen huis, maar in een tl-verlichte, steriele kamer. Dag ontspannend, warm water, hallo infusen, enge draadjes en witte jassen!

Ik ben er mentaal nog niet klaar voor om deze ommezwaai te maken. Ik weet ook dat er in een week nog “heel veel” kan gebeuren (helaas ook heel veel niet, zo heb ik inmiddels ervaren). Maar ik moet me er toch langzaam op gaan voorbereiden dat ik mijn kind niet op de wereld kan zetten zoals ik dat zelf graag wil.

De gedachten hierover beginnen door de verveling reusachtige proporties aan te nemen. Ik lig er ’s nachts wakker van, waardoor de tranen overdag wat losser zitten en het me überhaupt nauwelijks meer lukt ergens anders aan te denken. De ontspannenheid waarmee ik, ondanks mijn ongeduld, de laatste weken leefde (en waar ik ook zo fier op was), is volkomen verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor en bijna obsessieve stress en angst. Precies wat ik níet moet hebben dus!

In verwachting zijn is geen hobby van me, en ik heb wel wat gezeurd, maar mijn zwangerschap is toch behoorlijk vlekkeloos verlopen. Mijn baby en ik zijn kerngezond, er zijn nooit complicaties geweest. Daarom is het zo zuur dat ik deze ‘perfecte’ negen maanden ‘uit het boekje’ wellicht niet op een ‘perfecte’ manier kan afsluiten.

“De kans is heel erg klein dat je wordt ingeleid”, sprak de verloskundige gisteren hoopvol. Heel erg lief, en misschien heeft ze gelijk. Maar diezelfde mevrouw riep twee weken geleden dat de kans “heel erg groot” is dat mijn baby binnen enkele dagen geboren zou worden.

Alle voortekenen zijn gunstig. Alles wat week moet zijn, is week. Alle proppen die ik moest verliezen, ben ik kwijt. Ik heb zelfs al een paar centimeter ontsluiting (“ik ben al twee”), er is al twee keer gestript, waarna ik de rest van de dag met hoopvolle buikkrampen op de bank lag en ik mijn baby vol vertrouwen toesprak dat het leven buiten mijn baarmoeder ook heus de moeite waard is. Maar er gebeurt he-le-maal niets! De krampen houden dan even plotseling op als ze begonnen zijn, en dan ben ik weer terug bij af.

Ik weet dat het niet goed is om een kindje te lang in de buik te laten zitten. Dus als het moet, dan moet het. Maar ik blijf toch, misschien tegen beter in, een beetje hopen dat ik het zélf kan doen. De knop in mijn hoofd kan en wil ik nog niet omzetten. Volhouden dus maar, en proberen genoeg geduld op te brengen te wachten tot mijn baby zich zelf aankondigt. Er kan immers “nog van alles” gebeuren…

Geniet er maar van: deze 5 simpele dingen kun je niet meer als je 9 maanden zwanger bent

maneuver-1024x302

Zo’n negen maanden zwanger en ik ben zelden zo dankbaar geweest voor mijn normaal zo gezonde lichaam. Zonder verdachte omstandigheden ben ik niet afhankelijk van anderen en kan ik fatsoenlijk functioneren. Daarom voor iedereen die zonder hulp door het leven kan: wees dankbaar! Deze vijf ogenschijnlijk simpele handelingen blijken niet meer zo simpel na negen maanden zwangerschap.

  1. Sokken en schoenen aantrekken. Zittend op bed, liggend op de vloer, leunend tegen de muur mijn benen zijwaarts buigen – het blijft een ramp. Soms biedt slechts D. de oplossing. Een tweejarige kan het nog beter!
  2. Lichaamsbeharing verwijderen. Ik heb onlangs nog een laffe poging gedaan van die wintervacht op mijn benen af te komen, maar ik zie geen enkele kans op succes in een volgende poging. Andere lichaamsdelen zijn überhaupt niet zichtbaar en heb ik opgegeven.
  3. Omdraaien in bed. Dit is een probleem van dusdanige proporties dat ik eigenlijk een vorkheftruck nodig heb om pijnloos van mijn linker- naar mijn rechterzij te draaien.
  4. Aan- en uitkleden. Als ik tussen mijn linker- en rechterbroekspijp voor de zoveelste keer een time out nodig heb en tegen de muur sta uit te hijgen, vraag ik me soms af of ik me al die moeite niet beter kan besparen. Het wereldrecord voor Langzaamste Aan- en Uitkleder moet in handen zijn van een hoogzwangere vrouw. En waarschijnlijk ben ik het zelf.
  5. Opstaan van bank, stoel of bed. Elke keer als ik een duwtje in mijn rug of een hand toegereikt krijg om te me helpen op te staan, hoor ik mijn hoofd het geluid dat een achteruitrijdende vrachtwagen maakt: opgepast! Er komt een zware vracht aan!