Dit kan niet mijn leven zijn!

550-who-I-am-momNa een turbulente start is het moederschap een stuk minder bizar geworden, en het begint na 16 maanden langzamerhand zelfs al een beetje te wennen. Duizend keer hetzelfde boekje lezen, de omver gegooide blokken weer opstapelen, of kopjes thee drinken – ik vind het stiekem gewoon hartstikke leuk! Maar er zijn wel eens momenten dat ik denk: neeeeee! Dit gebeurt niet! Ik droom. Dit kán niet mijn leven zijn!

Het begint al ’s ochtends. H. wordt wakker met een glimlach, tussen de stukken macaroni, champignons en paprika van gisteravond. Alsof er een voedselbom is ontploft. Heeft ze echt zóveel gegeten? Aan de andere kant heeft ook een explosie plaatsgevonden. Dochterlief weigert echter, zoals wel vaker, stil te liggen. Tijdens ons gevecht graai ik een paar keer mis, en met mijn handen onder de bruine drek lever ik haar af bij D. die onder de douche staat.

Dit kan niet mijn leven zijn.

Vlak voordat ik naar mijn werk vertrek krijg ik nog een lieve knuffel van mijn dochter. Denk ik. In werkelijkheid blijk ik wederom keihard te zijn gebruikt als zakdoek. Mevrouw heeft wéér haar neus afgeveegd aan mijn schouder, en ik ben er wéér ingetrapt. Als ik geluk heb, kom ik er op tijd achter. Meestal, echter, pas als ik op mijn werk mijn jas uittrek.

Dit kan niet mijn leven zijn.

In de trein dan. Oh, wat leuk. En wat een feest, op het balkon van de dubbeldekker. Honderd keer de trap op en af. Juij! Mijn rug is gebroken van mijn pogingen te voorkomen dat ze naar beneden dondert. Maar ik ben een coole moeder, dus ik doe alsof ik het leuk vind. Maar als we bijna op de eindbestemming zijn, moet ze toch echt even terug in de buggy. Maar dat is ongeveer een even grote uitdaging als in schone kleren op mijn werk verschijnen. Ik probeer haar wanhopig in de houdgreep te nemen en terug in de stoel te krijgen, terwijl ze luidkeels aan alle medepassagiers laat weten dat ze tegen haar wil in de buggy wordt gezet. Ik zet een nerveus lachje op, voel alle geïrriteerde blikken en bijbehorende gedachten (“wát een slecht opgevoed klotekind!”) mijn kant op gaan en wil het liefst door de grond zakken.

FML.

Weer thuis drentelt mevrouw in haar Eva-kostuum boven door de gang, vlak voordat ze in bad gaat. Ik kijk per ongeluk even de andere kant op, en H. gaat op haar hurken zitten. Voordat ik doorheb wat er aan de hand is, is het al te laat. Een nieuwe ramp heeft zich voltrokken. Ze klapt in haar handen en giert het uit. Ze heeft een dikke bolus gedraaid. Op de vloerbedekking. En oh, wat is ze trots.

Oké.

Dit is het dus. Mijn leven.

Knopen doorhakken

0B2C2807265F3036B2A6757FD5E9703E-knopen-doorhakken“Ik denk dat ik zwanger ben”, zei ik op een zaterdag, twee jaar geleden, tijdens het avondeten. D. keek me aan. “Ik denk het ook”, zei hij. We toostten erop. Met een enorme bel rode wijn. De logica van een zwangere vrouw kent geen grenzen.

Een paar dagen later kwam de bevestiging. Op een woensdag. Het gevoel dat ik kreeg toen ik dat blauwe streepje zag verschijnen hield ergens het midden tussen blijdschap, verbazing en angst. Een dag later zat ik bij de gynaecoloog en zagen we een lege baarmoeder met een nauwelijks zichtbare verdikking op de echo. “Het zou kunnen”, zei de gynaecoloog.

Ik was in het ziekenhuis voor een controleafspraak. Twee maanden eerder was het immers misgegaan. Terwijl in Sochi de Nederlandse schaatsers de ene na de andere Olympische medaille omgehangen kregen, bleek ik met een leeg vruchtzakje rond te lopen. Zwanger, maar toch niet helemaal. Wat er had moeten zitten, zat er niet. Een luchtbel. Ik was een week of acht voor de gek gehouden door mijn eigen lichaam. Ik was misselijk, had opgeblazen, pijnlijke tieten en er waren op drie verschillende testen blauwe streepjes zichtbaar geworden. Maar ergens na de bevruchting was er iets misgegaan. Geen celdeling. Maar wel een innesteling. Zonder kindje.

Verwarrend.

Twee weken lang liep ik rond in de wetenschap dat ik in verwachting was van een luchtbel. Maar er gebeurde niets. Er was uiteindelijk een curettage onder volledige narcose in het ziekenhuis voor nodig om me het gevoel te geven verder te kunnen met mijn leven.

Maar twee maanden later was er dus opnieuw een blauw streepje. En besloot ik een blog te beginnen. Inmiddels heb ik een gezonde 15-maanden oude dochter rondlopen. En is het rustig op dit blog. Te rustig. Terwijl ik zoveel had willen schrijven. Over de eerste stapjes van mijn dochter, bijvoorbeeld. Of over hoe we haar eerste verjaardag tamelijk overdreven groots hebben gevierd. Over hoe ze is gegroeid van eigenwijze baby naar eigenwijze dreumes. Over hoe trots ik op haar ben, over hoe ze de ellende in de wereld relativeert. Over die stoere en vrolijke meid die mijn leven zoveel mooier heeft gemaakt.

Maar ik kon het niet.

Want er was te veel waar ik óók over wilde schrijven. Over de moeilijke momenten. Over hoe zwaar de veranderingen van het afgelopen jaar me af en toe vallen. Over het gevoel in een achtbaan te zitten die niet meer stopt. Over de huilbuien, het chronische slaaptekort en de angst krankzinnig te worden.

Maar ik kon het niet.

De enorme drang om van me af te schrijven werd beantwoord met een even grote drang dit blog luchtig te houden. Twijfel dus. Wat doe ik met dit blog? Stoppen of doorgaan? Ik wil voorkomen dat het hier vol komt te staan met zwaar en sentimenteel humorloos geneuzel. Maar ik wil ook niet stoppen met schrijven. Knopen doorhakken is nooit mijn sterkste kant geweest.

Maar ik ga een poging wagen. Omdat ik nog steeds hetzelfde gevoel heb waarmee ik dit blog begon: een vreemde mengeling van blijdschap, verbazing en angst. Net als toen ik dat blauwe streepje zag, twee jaar geleden.

Advies: Luister niet naar de adviezen!

no changeH. is nu negen maanden oud, en net zo lang uit mijn buik als ze erin heeft gezeten. Ik mag mezelf dus inmiddels wel een heuse mama-expert noemen. Hoog tijd om enkele handige adviezen ongevraagd te delen:

Als je vragen hebt over je baby, kun je altijd terecht bij het consultatiebureau. Luister niet naar de oelewappers van het consultatiebureau. Geef je baby vóór ze zes maanden is, géén vast voedsel. Kijk naar je kind, als ze er met vijf maanden aan toe is, begin dan met vast voedsel. Voer je baby stuk gepureerd voedsel met een lepel, maar laat je kind zélf grote stukken eten. Geef geen zuivelproducten aan je kind voordat ze één jaar is, maar houd het bij een bekertje yoghurt. Zet je kind in de wipstoel. Leg je kind op een kleed en niet in een wipstoel. Zorg voor voldoende speeltjes, maar leg niet te veel speeltjes in de box. Ga op vakantie met je baby, maar blijf thuis. Baby merkt er toch niks van. Maar reizen is een mooie ervaring voor later. Je baby naar de kinderopvang brengen is zielig, en daar wordt ze constant ziek. Breng je kind naar de kinderopvang, dat is goed voor de ontwikkeling. Je moet niet met je baby gaan rondlopen in de hoop dat ze in slaap valt. Inbakeren werkt. Inbakeren werkt niet. Ab-so-luut nóóit je baby in slaap laten vallen tijdens het voeden. Dan krijg je borstontsteking. Maak je baby niet wakker als ze aan de borst in slaap valt. Leg je baby zo snel mogelijk in een bedje in de eigen kamer, bij jou op de slaapkamer, in jouw bed. Slapen met je kindje is levensgevaarlijk, dus nooit doen. Samen met je baby slapen versterkt de onderlinge band. Doen dus! Je baby hoort met drie maanden echt wel door te slapen. Als je baby met vier maanden nog niet doorslaapt, is er echt niks aan de hand. Houd overdag de gordijnen open, zo leert je baby snel het verschil tussen dag en nacht. Maar houd de gordijnen overdag dicht, dan zal je baby sneller in slaap vallen door het ontbreken van prikkels. Wees stil in huis als je baby slaapt, dus zet geen radio of tv aan. Je moet gewoon blijven stofzuigen en de wasmachine laten draaien als je baby slaapt, anders wordt ze van elk geluidje wakker. Houd de kamer warm, maar niet te warm. Baker je baby strak in, maar niet te strak. Leg je baby op haar rug, anders zal ze stikken. Leg je baby in elk geval niet op haar rug, anders krijgt ze een plat achterhoofd. Geef je baby een fopspeen, anders zal ze nooit troost kunnen vinden, maar ze zal nooit meer aan de borst willen drinken. Geef dus liever geen fopspeen. Geef borstvoeding! Borstvoeding geven staat gelijk aan het niet hebben van een leven. Geef nooit een flesje kunstvoeding als je borstvoeding geeft, want dan wil ze nooit meer aan de borst. Maar geef soms een flesje kunstvoeding als je borstvoeding geeft, dan zal ze beter doorslapen. Het helpt echt niet, maar doe wat rijstebloem door de melk. Je baby slaapt in bed, niet in een wipstoeltje, de box of de auto. Als je baby moeilijk in slaap valt, kun je het beste even een autoritje maken, of haar in de box laten slapen. Houd je baby overdag wakker, dan slaapt ze ’s nachts beter. Hoe beter je kind overdag slaapt, hoe beter ze ’s nachts slaapt. Leg je baby wakker, maar slaperig in bed. Als je kind moe is, gewoon op bed leggen. Je baby na vijf uur ’s middags niet meer laten slapen. Laat je baby niet lang slapen, behalve als ze te veel geslapen heeft. Dan moet je haar wakker maken. Maak een slapende baby nooit wakker. Een kruik in bed houd je baby warm, maar ze kan verbranden of verdrinken. Kijk niet op de klok, maar breng je baby op vaste tijden naar bed. Leer je baby flexibel te zijn, anders kom je zelf nooit meer ergens. Volg je baby, dan komt alles goed. Als je je baby laat huilen, zal ze denken dat ze in de steek gelaten wordt en door een slang gewurgd zal worden. Laten huilen veroorzaakt hersenschade en bindingsproblemen. Je verwent je baby als je haar gaat troosten. Doe dat dus niet! Behalve als ze huilt, dan moet je haar troosten. Baby’s kunnen niet manipuleren. Baby’s ouder dan zes maanden kunnen manipuleren. Slaap als je baby slaapt. Je kunt het beste je baby ’s nachts laten huilen, anders zal ze nooit meer anders doen. Maar ga wel even kijken. Maar niet te snel. Als je je baby ’s nachts voedt, wordt ze dik. Maak je geen zorgen. Stress zorgt voor stress bij je baby en een gestreste baby zal niet slapen. Luister niet naar de adviezen. Volg gewoon je gevoel!

De geit is gemolken

telefoontelefoon1Mijn dochter zette al haar zes tanden erin en liet niet meer los. Ze huilde van frustratie en beet nog een beetje harder. Mijn vingers verkrampten, ik deed mijn mond open en schreeuwde geluidloos. Ik was in shock. “Nee!”, riep ik. En toen trok ik het echt niet meer.

“WAAAAAAAAARRGHHH!!”

H. liet eindelijk los en keek me verbaasd aan. Ze huilde niet meer. Er verscheen zelfs heel even een mini-glimlachje op haar gezicht. Toen begon ze weer te huilen. Ik had inmiddels ook tranen in mijn ogen, en bekeek de schade. Er kwam bloed uit.

Aiaiai.

Zeven maanden en een paar weken lang ging het goed. Heel goed zelfs. Mijn dochter bleek een natuurtalent, snapte vanaf het begin wat de bedoeling was en was al die tijd lief voor me, ook toen ze na bijna vier maanden haar eerste tandjes kreeg.

De eerste vijf maanden bleef ze in leven met alleen iets dat uit míjn lichaam kwam. Fantastisch.

Ik had echter nooit kunnen vermoeden dat moeders er zo’n strijd over kunnen voeren. Het Midden-Oostenconflict is er niets bij. Vrouwen vallen elkaar ongekend gemeen en hard aan. En iedereen probeert elkaar een mening op te dringen. De fabrieksvariant is gif en belemmert de band tussen moeder en kind. Het natuurlijke equivalent staat gelijk aan het niet hebben van een leven.

Als ik vertelde dat mijn dochter soms wel drie keer wakker werd, schouderophalend: “Je doet het zelf, hoor.” Acht van de tien vrouwen zeiden: “Nou, die van mijn zijn ook gewoon groot geworden.” Ik heb scheve gezichten gekregen: “Nog steeds? Wanneer mag je nou eens een keer stoppen?”

Nou. Nu dus. De melk is op.

Ik heb weer iets meer bewegingsvrijheid, en ik mag weer een wijntje drinken. Maar ik mag ook klungelen in de keuken: had ik nou 4 schepjes gehad, of al 5? Het water is te koud, nee, te heet. H. ligt ondertussen ongeduldig aan mijn benen te trekken omdat ik niet snel genoeg ben met mijn gehannes. Nee, leuk, die flesvoeding.

“Oh, ben je ein-de-lijk gestopt met borstvoeding?”

“Ja.”

Duim omhoog.

Vind ik leuk.

 

Het consternatiebureau

260615 HET CONSTERNATIEBUREAUEen van de geneugten van het hebben van een kind is het regelmatige bezoek aan het consternatiebureau. Dit is gevestigd in een treurig uitziend pand, waar de inrichting sinds 1981 niet meer ingrijpend is veranderd. Er komt een mevrouw aangelopen, die in datzelfde jaar tien jaar in dienst was. Ze glimlacht vriendelijk terwijl ze met haar thermoskan (Blokker; 1986) thee naar haar bureautje loopt. “Je mag haar vast uitkleden, hoor.” Ze heeft het tegen ons. Terwijl andere baby’s en peuters al in hun luier aan het rondbanjeren zijn, leggen wij onze dochter in een houten sjoelbak, waar de mevrouw aan haar benen begint te sjorren totdat ze gestrekt zijn. 65,5 centimeter. Meetlint om het hoofd, en dan luier af en op/in de weegschaal.

Daarna volgt het interessantste onderdeel van ons bezoek. De arts. De consternatiearts is een mevrouw die het niet van haar communicatieve vaardigheden moet hebben. Even opstaan en een hand geven, daar doet de consternatiearts niet aan. Ze heeft immers óf haar bril óf een kop thee in haar hand. Een flauw glimlachje kan er wellicht nog net van af. De consternatiearts ziet eruit alsof ze niet veel zin meer in het leven heeft.

Het is een mysterie dat deze vrouwen deze titel opgeprikt gekregen hebben. Behalve met een stethoscoop naar het babyhartje luisteren, vraag ik me af wat ze allemaal nog meer kunnen, want veel hebben ze nog niet laten zien. Een overzicht.

6weken

“Ach, heupdysplasie. Ja, kijk maar. Er is beenlengteverschil. Aangeboren afwijking. Maar het is niet zo ernstig, hoor. Gewoon eerst even zes weken wachten, dan naar het ziekenhuis, want dan kunnen ze pas een echo maken. Nee, dat doen ze echt niet eerder. Daarna moet ze een maand of negen, 24 uur per dag in een spreidbroekje. Geeft helemaal niks, heeft ze wel wat achterstand met kruipen straks, maar dat komt allemaal weer goed. Als je er verder vragen over hebt, kun je even op internet kijken.”

(Twee dagen later maakte een orthopedisch chirurg een echo. Geen enkele afwijking. “Uw dochter heeft perfecte heupen.” Tijdens het volgende bezoek heeft dochterlief dezelfde vervelende mevrouw direct een ferme linkse hoek gegeven.)

bijna 4 maanden

“Tandjes? Nee joh, dat is nog veel te vroeg! Ze is nog niet eens vier maanden! Nee hoor, dat kwijlen en huilen hoort er gewoon bij. Ze zal wel niet zo lekker in haar vel zitten.”

(Exact een week later, floep, twee tandjes.)

bijna 6 maanden

“Oh jee, ze groeit niet zo hard meer als in het begin, he? Kijk maar op de groeicurve. Die stijgende lijn is er wel een beetje uit. Wat zeg je nu, krijgt ze nog borstvoeding? Ooooooh, ja, kijk, dit is een ty-pi-sche borstvoedingscurve. Echt helemaal perfect! Maar dan moet ze over een paar weken wel vlees gaan eten. Ja, want dan is ze zeven maanden. Wat? Ze is nog niet eens zés maanden? Weet je dat zeker? Ik kijk even in mijn computer. Oh ja, ze is van januari. Oh, nou, dan moet je nog even wachten met vlees.”

Het consternatiebureau. Je kunt er terecht voor al je vragen. Niet voor zinnige antwoorden.

Baby vs kat

Life with cats met tekst

Kattenliefhebbers opgelet!

Baby’s zijn net katten. De mijne in elk geval wel. Beetje slapen wanneer ze daar zin in heeft. Krijsen als ze honger heeft en er niet direct eten voorhanden is. Buikje rond eten wanneer zíj dat wil. Of dat nu elke anderhalf of vijf uur is, overdag of ’s nachts. Er worden geluiden geproduceerd, er wordt naar je gekeken met een bepaalde blik en je hebt geen idee wat ze wil. Als ze geknuffeld wil worden, neem je haar op schoot. Tot ze het totaal onverwacht weer zat is en gaat huilen. Je vraagt je af wat er in vredesnaam lollig is aan het slaan tegen een speeltje, maar net als mijn kat, vindt zij het fantastisch. Je dient je aan te passen aan haar wensen, want je baby (of kat) begint tegen te strubbelen als ze niet lekker ligt of zit. Dan maar een gebroken rug. Je kind gaat voor. Ze laat ongegeneerd scheten en boeren. Je kunt dure speeltjes kopen, maar het gelukkigst wordt ze van een of ander vodje. Evenals onze katten doet ze altijd leuke en bijzondere dingen, behalve als de camera aan staat. Ook heeft een gevoel voor bijzonder slechte timing en vraagt ze aandacht wanneer dat even níet uitkomt. Tijdens het koken bijvoorbeeld. Of als je een blog wil schrijven.

Postnatale FAQ

MjAxMy05MjE4ZGE0MzAzNmJiMTk1 Als nieuwbakken moeder krijg je tamelijk veel vragen naar het hoofd geslingerd zodra je kind is verhuisd van buik naar buiten. De vijf meest bizarre op een rijtje.

1) slaapt ze al door?

Oké, het is geen bizarre vraag, maar wel de meest gestelde. En fascinerend, omdat dit blijkbaar het belangrijkste is dat een kleine baby moet doen. Mijn dochter weet inmiddels hoe het moet, doet het soms ook, maar meestal wil ze ’s nachts toch nog wel een keer gevoed worden, en soms wel twee keer. “Ik ben zó blij dat die van mij meteen doorsliep!”, hoor ik dan. Nou, hartstikke fijn voor je! Maar driekwart van de vrouwen (het zijn meestal vrouwen) die dit zegt, liegt. Slechts een kwart van de baby’s van vier maanden oud slaapt immers regelmatig de hele nacht door. Maar zodra je een baby hebt geworpen, ben je automatisch deelnemer aan de Grote Babywedstrijd, waarin ouders elkaar voortdurend proberen af te troeven over alles wat hun kind al kan. Ik weiger vooralsnog aan deze competitie mee te doen. Dus bij deze: natuurlijk ben ik blij als ik er ’s nachts niet drie keer uit hoef. Maar ik ben ervan overtuigd dat het móeten doorslapen van kleine baby’s een door onszelf bedachte uitvinding is, voornamelijk om aan onze éigen slaapbehoefte te voldoen. Oh, en nog iets waarvan veel moederlijke nekharen overeind gaan staan: mijn dochter slaapt nog bij ons op de slaapkamer.

2) hoe gaat het met jou?

Zodra je een kind hebt geworpen, besta je als persoon eigenlijk niet meer. Je bent in elk geval totaal oninteressant geworden voor anderen. Alles draait om de nieuwe baby. Het is daarom best bijzonder als iemand vraagt hoe het met míj gaat. Nou, het gaat eigenlijk prima met me, bedankt!

3) en, wanneer komt de tweede?

Mijn dochter was precies een half uur oud toen de verloskundige me bemoedigend op mijn schouder tikte, en zei: “Bij de volgende mag je gewoon thuis bevallen, hoor!” Dat er op datzelfde moment allerlei hechtingen gezet werden, deed er blijkbaar niet toe. En nu mijn baby vier maanden oud is, heb ik al regelmatig de vraag gekregen of het niet alweer begint “te kriebelen.” Ik krijg jeuk van die vragen, dat wel. Maar nee dus, mijn eierstokken zijn niet aan het rammelen. Ik heb bovendien mijn handen vol aan deze ene baby, die immers nog altijd niet doorslaapt.

4) ben je nog steeds zwanger?

Slechts één keer gesteld, 22 uur nadat ik mijn kind ter wereld had gebracht, en met moeite de trap af was gestrompeld om het bezoek te ontvangen. Het is dat ik op dat moment nog niet bevangen was door allerlei vrijgekomen hormonen, maar deze vraag kán natuurlijk echt niet!

5) geef je nou nog steeds borstvoeding?

Soms bekruipt me het gevoel dat ik verantwoording moet afleggen voor het feit dat ik mijn baby nog stééds borstvoeding geef. Ik ben immers toch alweer een maand aan het werk? En dan stappen de meeste vrouwen in Nederland over op kunstvoeding. Wat ieders goed recht is natuurlijk. Maar naast de borstvoedingsmaffia lijkt er ook een kunstvoedingsbrigade te zijn opgestaan. In elk geval zijn moeders elkaar voortdurend aan het bestoken met moeder- dan wel kunstmelk. Maar daarover meer in een volgende blog.

 

 

Handig!

strollerIk ben tijdens mijn zwangerschap in rap tempo allergisch geworden voor alles dat “handig” is. En nu is mijn dochter bijna vier maanden oud, en jeetje mina, wat zijn er een hoop handige dingen in de wereld! Hydrofiele luiers, bijvoorbeeld. Ik had me altijd afgevraagd waar die dingen, waarvan ik er van het kraambureau liefst 13 moest aanschaffen, eigenlijk voor dienden. Inmiddels heb ik er nóg meer gekocht! Ons huis is een hydrofielwalhalla! Luiers, doekjes, washandjes – ze zijn overal. Nergens als je ze stante pede nodig hebt, maar overal. Ze werken overal voor: restjes melk wegvegen, als poetsdoek, handdoek, om kwijl op te vangen, mijn eigen wanhoopstranen mee weg te vegen.

Moedermelk, nog zoiets. Blijkt naast voeding ook te dienen als antibacterieel ontsmettingsmiddel. Heeft je baby een ontstoken oogje? Geen nood! Spuit er wat melk in, en de ontsteking verdwijnt als sneeuw voor de zon. Ook ontzettend handig dat je het voedsel voor je kind altijd paraat hebt. Gratis bovendien.

Pasgeboren baby’s blijken non-stop verkouden te zijn. Ze hoesten en niezen er vrolijk op los en snurken omdat hun neuzen vol snot zitten. Maar neus snuiten, ho maar. Gelukkig is daar het onwijs handige neuspompje! In knijpen, in neusgat duwen, loslaten en bam, dikke snottebellen stromen naar buiten. Baby vindt het vreselijk, maar wat een fantastisch ding!

Toegegeven, alleen een hippe bakfiets is burgerlijker. Maar een fietskar voor áchter de fiets is toch wel verdomde handig! Vooral als je geen rijbewijs hebt, zoals ik. Mijn dochter zit er als een oude van dagen in, lekker onder een dekentje, beetje slapen… En diezelfde kar kan ook prima dienst doen als vervoermiddel van oud glaswerk of vuilniszakken die naar de stortcontainer gebracht moeten worden.

’t Blijft gênant, met een luid brommend kolfapparaat in een klein hok op mijn werk zitten, maar die melkmachines zijn toch wel een prettige uitvinding. En als zo’n sessie onverhoopt eens niet zo goed verloopt (lees: altijd), dan is daar de immer handige neusspray! Als een ware verslaafde snuif je zo een dosis oxytocine naar binnen, en hoppa, de volgende voeding stroomt naar buiten. Werkt als een tiet!

In de categorie ‘Nog altijd niet handig’ is de kinderwagen. Deze zijn niet gemaakt voor, ja, voor míj eigenlijk. En voor winkels. Dat gemanoeuvreer door de te smalle paden van de supermarkt is best wel irritant. Bij de HEMA kan ik ineens slechts van één ingang gebruik maken. Ik moet bij de V&D met de lift (waar zit dat ding eigenlijk?) . Met kinderwagen word ik overigens wél anders behandeld op straat. Mensen gaan aan de kant, glimlachen zelfs! Toch nog een beetje handig…

Het leuke blog

IMG_20150202_170254 “Komt er ook nog een keer een léuke blog?”, vroeg een vriendin. Ik vroeg me af of er überhaupt nog een keer een blog zou komen, maar zij wilde graag een léuke blog. Voor het geval ze ooit per ongeluk misschien zelf een kind zou overwegen. Het is heus niet alleen maar kommer en kwel, maar het is nu eenmaal gemakkelijker om te schrijven over zaken die minder leuk zijn. Maar een baby hebben blijkt dus ook hartstikke leuk te zijn. Hoe dan, vraag je je misschien af. Nou, daar gaan we!

Mijn dochter is nu 15 weken oud, en leeft in een wereld die fantastisch moet zijn. Werkelijk alles is nieuw. De allereerste lentezon (en meteen de eerste drie keer factor 50 opgesmeerd krijgen door een overbezorgde moeder), de eerste keer een beker water over je hoofd gegooid krijgen, de eerste keer de oren van het hysterische groene ding aan de babygym in je mond stoppen, de eerste keer geluid produceren… Irritant trouwens, die zon, ik zie niks meer. Huh, wat was dat?! Komen daar weer die gekke dingen voorbij? Altijd als ik op mijn rug lig en mijn benen in de lucht gooi. Hoe noemt mama die? Voeten? Zijn die van mij? Geloof er niks van!

Mensen en voorwerpen kunnen zomaar ineens verdwijnen. Uit het oog is uit het hart. En het geheugen. Ik doe mijn handen voor mijn ogen. Was dat mijn moeder? Zou kunnen. Stond daar überhaupt iemand? Boeie! Ik ga mijn hand in mijn mond stoppen. Ik haal mijn handen weer weg. Hé, mama! Jij hier?! Hoi! Ik heb zoveel meegemaakt, moet je horen… En trouwens, nu je er toch bent, ik zou best wel wat lusten…

We willen onze kinderen graag van alles leren. Maar ik leer juist heel veel van mijn dochter, misschien nog wel meer dan andersom. Verdriet of pijn duurt maar even. Dan is het weer voorbij. Niet te lang blijven hangen in ellende, maar doorgaan. Geen stress. Alles komt goed. Van vermoeidheid alles bij elkaar krijsen, en dan als een blok in slaap vallen. Niet piekeren. Hooguit nog even de dag doornemen met de knuffelezel. Hoe fijn is dat? Je verhaal doen aan een knuffelezel met rode broek en dan lekker slapen.

Het moederschap – wat klinkt dat nog altijd ongelooflijk bizar – heeft me in elk geval sterker gemaakt. Oké, ik klungel nog steeds maar wat aan, maar tegelijkertijd voel ik me sterker en zelfverzekerder dan ooit. Als kinderloze mensen klagen over een slapeloze nacht, of over een of ander pijntje, dan denk ik: Boeie, ik heb een kind geworpen! Nu kan ik alles aan. Ook omdat je enorme armspieren krijgt van baby’s. Een boodschappentas van 10 kilo? Daar draai ik mijn hand niet meer voor om. Met één hand, bam!

Ook doet een baby wonderen voor je humeur. Slecht geslapen door vier nachtelijke voedingen? Chagrijnig? Eén glimlach, en, echt waar, alles is vergeten. Wandelen met je baby is ook leuk. De wereld verandert als er een baby in de buurt is. Mensen worden vriendelijker, gaan voor je aan de kant, en help, op die chagrijnige koppen verschijnt soms zelfs een heuse glimlach!