Na al het geklaag (nog altijd met knipoog) in mijn vorige blogs is het nu tijd voor wat positiefs. Je zou het namelijk misschien niet geloven, maar ik ben ook nog altijd heel erg blij dat ik een baby verwacht. Het is niet alleen maar kommer en kwel. En zwanger-zijn heeft ook zo zijn voordelen – heus!
Op mijn werk bijvoorbeeld. Ik heb een langer contract dan gebruikelijk gekregen, om een papieren rompslomp te vermijden. Ook zijn mijn uren naar een gunstiger tijdstip gebracht, zodat ik nu ’s middags kan relaxen en straks minder problemen met kinderopvang heb.
Verder mag ik mijn zwangerschap als excuus gebruiken om alles waar ik zin in heb te doen, en alles waar ik geen zin in heb te laten. Er is niemand die raar opkijkt als ik nog een gebakje neem of een zak chips opentrek. Afval wegbrengen doe ik niet meer sinds ik de toegangspas van de ondergrondse container ín diezelfde container heb gegooid (en 20 euro voor een nieuwe heb moeten betalen).
De hartslag van je baby horen, en je kind een duim op zien steken op een echo is ook geweldig.
Maar het kan nog leuker.
Het allerleukst aan zwanger-zijn is het getrappel en geschuif in mijn buik. Als een zwangerschap alleen hieruit zou bestaan, en als het geen verdere consequenties zou hebben, dan zou ik altijd in verwachting willen zijn. Het gevoel van de bewegingen van een levend parasitair wezen in je lijf is onvoorstelbaar cool, en ik word er altijd bijzonder blij van.
Wat vage bubbeltjes in het begin zijn inmiddels uitgegroeid tot schokkende hikbewegingen, heen en weer geschuif van een uitstekende kont en af en toe een venijnige trap tegen mijn ribben.
Ik vind ze allemaal geweldig, net als mijn katten, die de zichtbare bewegingen allemaal bijzonder interessant lijken te vinden en elke gelegenheid aangrijpen bovenop mijn buik te springen.
Er is dus nog voldoende om blij van te worden, en ik kijk er bijzonder naar uit om mijn baby te ontmoeten. Maar beter nog even wachten. De babykamer is nog niet af, en ik wil de komende weken nog gebruiken om hopelijk een beter besef te krijgen van wat er allemaal gebeurt. Vooralsnog voelt die inmiddels toch wel behoorlijk uitpuilende pens (de eerste “weet je zeker dat er maar één in zit?” is zelfs al gemaakt) nog altijd als iets tijdelijks, waarna ik straks mijn oude leventje weer zal oppakken. Maar op andere tijdstippen vraag ik me weer af hoe ik hier in vredesnaam ben beland. En op het moment dat je tegen elkaar zegt: “We moeten nog hydrofiele luiers kopen”, dan weet je weer hoe laat het is.