Dag 55 – liefde in tijden van corona

20191125_17130655 dagen niet naar school, 55 dagen niet afspreken met vriendjes en vriendinnetjes. 55 dagen lang niet naar opa en oma. Niet meer mee naar de supermarkt om boodschappen te doen. 55 dagen alleen naar het park of het bos als het rustig is. 55 dagen opgesloten in huis. 55 dagen niet naar zwemles. Morgen komt er een gedeeltelijk einde aan deze periode. H. mag weer twee dagen naar school.

Mijn 5-jarige dochter heeft zich als een ware held door deze tijd heen geslagen. Ze werd boos en verdrietig toen ze de kinderen uit de straat buiten zag en zij vanwege een flinke verkoudheid binnen moest blijven. Ze huilde op de keukenvloer, en ik huilde met haar mee. Maar al snel kwam de creativiteit. Over de schutting vanaf een ladder kletsen met het buurmeisje was eigenlijk wel geinig. Verstoppertje spelen bleek ook prima te werken vanuit het slaapkamerraam. Ze maakte een reuzensprong en begon zelf te lezen. Toen ze een keer per ongeluk niet in haar elleboog maar richting een struik nieste, zei ze: “Ik hoop maar dat de plant geen corona krijgt.”

Die lieve, dappere H. Die kreeg niet alleen te maken met corona en quarantaine. Ze moest ook een scheiding verwerken. Papa en mama zijn sinds eind vorig jaar niet meer “in elkaar”. Een verdrietig, moedig, heftig, teleurstellend, goed, hartverscheurend, slecht, boosmakend, ellendig, noodzakelijk, verstandig besluit. En eentje met grote gevolgen.

Onze dochter moeten vertellen dat haar ouders uit elkaar gaan, is het moeilijkste dat ik ooit heb moeten doen.

“Moet ik nu alleen in een huis wonen?”, vroeg ze.

Mijn hart huilde.

Ik ben zelf een kind van gescheiden ouders. Ik ben erop gebrand het beter en anders te doen dan hoe ik het zelf heb meegekregen. Ik wil mijn dochter een veilige en overzichtelijke wereld bieden. Ik wil dat ze zich nooit hoeft af te vragen wat haar bestaansrecht is. Ik hoop dat ik haar op haar achttiende redelijk onbeschadigd kan afleveren en de wereld in kan sturen. En als ze dan zegt: “Mijn ouders, die zijn best oké”, dan weet ik dat we het goed hebben gedaan.

Het zorgt ervoor dat ik enorm bewust met haar bezig ben. De meeste mensen beginnen uit een soort vanzelfsprekendheid aan kinderen en zijn daar niet de hele tijd mee bezig. Ik wel. Voortdurend. Met haar geboorte kwam er ook een soort doodsangst mee. Steeds vroeg ik mij af of ik het allemaal wel goed deed, tot op het vermoeiende af. Haar even laten huilen was geen optie, dan zou ik haar in de steek laten. Haar even bij mijn moeder achterlaten zodat ik zelf op adem kon komen, was nog erger. Als ze, slechts een paar maanden oud, in mijn armen lag en me aankeek, vroeg ik me af of ze zou denken dat ik een slechte moeder was.

Zelf was ik een angstige en verwarde tiener. Het waren geen fijne jaren. Ik heb redelijk veel conflicten en heftigheid meegemaakt. Daardoor heb ik me nooit gerealiseerd dat veel mensen wél gewoon blij zijn en normaal kunnen doen. En dat een dochter hebben niet automatisch betekent dat ze op haar vijftiende aan de drugs zit en in verwachting is van een puisterende enge leeftijdsgenoot.

Ik heb er vanaf mijn achttiende ruim twintig jaar over gedaan om een soort zelfacceptatie te bereiken. Met het beëindigen van onze relatie sta ik weer voor een uitdaging. Eentje die in de eenzaamheid van quarantaine soms moeilijk op te brengen is. Maar het moet. De wond die we onze dochter hebben toegebracht, moet zo goed mogelijk verzorgd worden. Zodat er uiteindelijk een klein litteken overblijft in plaats van een etterende wond die niet meer dichtgaat. En tegelijkertijd moet ik zelf het hoofd boven water zien te houden. De scherven bij elkaar plakken. Op een enigszins plezierige manier.

Ik ga dit kunnen. Echt.